Deel 6: De Boodschap van Îsa:Jezus (Jesus(âlayhi salam:vrede zij met hem)

Door : | 0 Reacties | Op : 18-06-2017 | Categorie : SoSo Blog

“Zegt: ” Wij geloven in Allah en wat er aan ons is neergezonden en wat er is neergezonden aan Ibrâhim en Ismâ’îl en Ishâq en Yâ’qôeb en de kinderen van Yâ’qôeb en wat er is gegeven aan Môesa en Îsa en wat er is gegeven van hun Heer aan de Profeten, wij maken geen enkel onderscheid tussen hen en wij onderwerpen ons aan Hem.”

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:136

” De Boodschapper gelooft in wat hem van zijn Heer is geopenbaard, en (ook) de gelovigen, allen geloven in Allah, en Zijn Engelen en Zijn Boeken en Zijn Boodschappers. Wij maken geen onderscheid tussen zijn Boodschapppers. Zij zeiden: “Wij luisteren en wij gehoorzamen, vergeef ons, onze Heer, en tot U is de terugkeer.”

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:285

” En Wij hebben aan Îsa, de zoon van Maryam, duidelijke Tekenen gegeven en Wij hebben hem met de Heilige Geest (Djibrîl) versterkt.”

Soerah ‘ Al Baqara’ (De Koe) 2:253

 

 

De Grootmoeder van Îsa:Jezus (alayhi salam:vrede zij met hem)

De Koran maakt in Soerah ‘Al Imrân’ (De Familie van Imrân) 3, verslaggeving van de vrouw van Imrân, grootmoeder van Îsa:Jezus (alayhi salam:vrede zij met hem).

” Voorwaar, Allah verkoos Adam en Nôeh en de familie van Ibrâhîm en de familie van Imrân boven de (andere) wereldbewoners.

Soerah ‘Al Imrân’ (De Familie van Imrân) 3:33

” Zij zijn afstammelingen van elkaar, en Allah is Alhorend, Alwetend.”

Soerah ‘Al Imrân’ (De Familie van Imrân) 3:34

” Toen de vrouw van Imrân zei: “Mijn Heer, Voorwaar ik wijd bij belofte aan U wat er in mijn buik is, aanvaard het van mij. Voorwaar, U bent de Alhorende, de Alwetende.”

Soerah ‘Al Imrân’ (De Familie van Imrân) 3:35

” En toen zij haar gebaard had, zei zij: “Mijn Heer, ik heb haar gebaard, (het is ) een meisje,”- en Allah wist het best wat zij gebaard had- “en het mannelijke is niet als het vrouwelijke. En voorwaar, ik heb haar Maryam genoemd, en ik smeek U haar en haar nakomelingen te beschermen tegen de vervloekte Satan.”

Soerah ‘Al Imrân’ (De Familie van Imrân) 3:36

” Toen aanvaarde haar Heer haar vriendelijk en deed haar goed opgroeien. En Hij stelde haar onder de hoede van Zakariyyâ. Iedere keer dat Zakariyyâ in de (gebeds-) ruimte bij haar kwam vond hij levensvoorzieningen bij haar. Hij zei: “O Maryam, van waar heb jij dat ?” Zij zei: “Dat komt bij Allah vandaan, voorwaar, Allah voorziet wie Hij wil zonder afrekening.”

Soerah ‘Al Imrân’ (De Familie van Imrân) 3:37

” Daar smeekte Zakkariyyâ zijn Heer, hij zei: ” O, mijn Heer, schenk mij van U een goed nageslacht, voorwaar, U bent het die de smeekbede hoort.”

Soerah ‘Al Imrân’ (De Familie van Imrân) 3:38

 

 

Maryam:Maria (alayha salam:vrede zij met haar) en de Engel Djibrîl (Gabriël)

Volgens de Koran krijgt Maryam (alayha salam: vrede zij met haar) een Openbaring, net zoals de moeder van Môesa (alayhi salam: vrede zij met hem).

” En Wij inspireerden aan de moeder van Môesa: “Zoog hem”, maar als jij voor hem vreest, werp hem dan in de rivier, en vrees niet en treur niet: voorwaar, Wij zullen hem bij jou terugbrengen en hem tot één van de Boodschappers maken. “

Soerah ‘Al Qassas’ (Het Verhaal) 28:7

” En toen de Engelen zeiden: ” O Maryam, voorwaar, Allah heeft jou uitverkoren en jou gereinigd en jou boven de vrouwen van de werelden uitverkoren. “

Soerah ‘Al Imrân’ (De Familie van Imrân) 3:42

” O Maryam, gehoorzaam jouw Heer en kniel je (voor Hem) neer en buig je met de buigenden. “

Soerah ‘Al Imrân’ (De Familie van Imrân) 3:43

” (Gedenkt) toen de Engelen zeiden: “O Maryam, voorwaar, Allah kondigt jou met een Woord van Hem een verheugende tijding aan: zijn naam is de Masîh, Îsa, zoon van Maryam, in deze wereld en in het Hiernamaals is hij een man van eer en hij behoort tot degenen die dicht (bij Allah) staan.”

Soerah ‘Al Imrân’ (De Familie van Imrân) 3:45

” Dat zijn berichten over het verborgene die Wij aan jou (O Moehammad) mededelen. En jij was niet met hen toen zij door hun pennen te werpen verlootten wie van hen verantwoordelijk was voor de zorg van Maryam, en jij was ook niet bij hen toen zij hierover redetwistten.”

Soerah ‘Al Imrân’ (Familie van Imrân) 3:44

” Hij heeft aan jou het Boek (De Koran) met de Waarheid neergezonden, bevestigend wat daaraan voorafgegaan was, en Hij zond de Taurât (Thorah) en de Indjîl (Bijbel) neer, Hiervoor, als Leiding voor de mensen, en Hij deed de Foerqân (de Onderscheidmaker tussen de Waarheid en de valsheid) neerdalen.”

Soerat ‘ Al Imraan’ (De Familie van Imrân) 3:3-4

 

 

De Geboorte van Îsa ( alayhi salam:vrede zij met hem) en zijn Moe’djizah: Wonder

Voorts vertelt de Koran ons in Soerah ‘Al Imrân’ (De Familie van Imrân) dat Îsa (alayhi salam:vrede zij met hem) werd geboren uit een Maagd, dat hij sprak toen hij nog een baby was en dat hij de blinden en leprozen genas en de doden met verlof van Allah tot leven liet komen. De Koran verduidelijkt dat al deze wonderen met de wil van Allah tot stand zijn gekomen.

” En hij spreekt tot de mensen vanuit de wieg en als volwassene en hij behoort tot de rechtschapenen. “

Soerah ‘Al Imrân’ (De Familie van Imrân) 3:46

” Zij zei: ” O mijn Heer, hoe kan ik een kind krijgen terwijl geen man mij heeft aangeraakt ?” Hij (Allah) zei: ” Zo is het: Allah schept wat Hij wil, als Hij over een zaak bepaalt, dan zegt Hij er slechts tegen: ‘ Wees ‘, en het is. “

Soerah ‘Al Imrân’ (De Familie van Imrân) 3:47

” Voorwaar, de gelijkenis (van de schepping) van Îsa is bij Allah als de gelijkenis (van de schepping van) Adam. Hij schiep hem uit aarde en zei vervolgens tot hem: ‘ Wees ‘, en hij was. “

Soerah ‘Al Imrân’ (Familie van Imrân) 3:59

” En Hij onderwijst hem de Schrift, en de Wijsheid en de Taurât (Thorah) en de Indjîl (Bijbel).”

Soerah ‘Al Imrân’ (Familie van Imrân) 3:48

” En hij is als een Boodschapper voor de Kinderen van Israël, (die zegt:) “Voorwaar, ik ben tot jullie gekomen met een Teken van jullie Heer, en ik maak voor jullie (iets) uit de klei, gelijkende op de vorm van een vogel en ik blaas erin en het zal met verlof van Allah een vogel zijn. En ik genees de blinden en de leprozen en ik doe de doden met het verlof van Allah tot leven komen. En ik vertel jullie wat jullie eten, en wat jullie in jullie huizen bewaren. Voorwaar, daarin is een Teken voor jullie als jullie gelovigen zijn. “

Soerah ‘Al Imrân’ (De Familie van Imrân) 3:49

 

 

Soerah (Hoofdstuk) ‘Maryam’: Maria

De Koran wijdt een complete Soerah aan ‘Maryam’: Maria, Soerah (Hoofdstuk) 19 en bevat 98 Verzen, met daarin de Boodschap van Îsa:Jezus (alayhi salam:vrede zij met hem)

” En noem in het Boek (De Koran) Maryam, toen zij zich terugtrok van haar familie naar een oostelijke plaats (in de Tempel). “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:16

” En zich van hen afzonderde achter een scherm. Vervolgens zonden Wij haar Onze Geest (Djibrîl) en hij verscheen aan haar als een volmaakt mens. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:17

” Zij zei: ” Ik zoek mijn bescherming bij de Barmhartige tegen jou, als jij (Allah) vreest. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:18

” Hij zei: ” Voorwaar, ik ben slechts een gezant van jouw Heer, om jou een reine jongen te schenken.”

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:19

” Zij zei: ” Hoe kan ik een jongen krijgen terwijl geen man mij heeft aangeraakt, ik ben geen onzedelijke vrouw. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:20

” Hij zei: ” Zo is het, jouw Heer heeft gezegd: ‘ het is makkelijk voor Mij. En (Wij scheppen hem) opdat Wij hem tot een Teken voor de mensen maken en als Barmhartigheid van Ons. En het is een vastgestelde zaak. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:21

” En zo droeg zij hem en trok zich met hem terug op een verre plek. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:22

” En de geboorteweeën dwongen haar naar de stam van een palmboom (om zich tegen de pijn aan vast te houden) te gaan. Zij zei: ” Was ik maar hier-voor gestorven en volledig vergeten geweest. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:23

” Toen riep hij (Djibrîl) haar van beneden de palmboom: ” Treur niet, waarlijk, jouw Heer heeft een beekje beneden jou verschaft. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:24

” En schud de stam van de palmboom naar jou toe, dan zullen er rijpe dadels op jou vallen. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:25

” Dus eet en drink en verkoel jouw ogen. Maar als jij iemand van de mensen ziet, zeg dan: ‘ Voorwaar, ik heb de Barmhartige belooft te vasten, dus zal ik vandaag tot geen mens spreken.’ “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:26

” Toen ging zij naar haar volk, hem (Îsa) dragend. Zij zeiden: ” O Maryam, voorzeker, jij hebt iets vreemds gedaan. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:27

” O zuster van Hârôen, jouw vader was geen slechte man en jouw moeder was geen onzedelijke vrouw. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:28

” Daarop wees zij naar hem. Zij zeiden: ” Hoe kunnen wij spreken met een baby, die nog als kind in de wieg ligt ?”

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:29

” Hij (Îsa) zei: ” Voorwaar, ik ben een dienaar van Allah. Hij heeft mij de Schrift gegeven en mij tot een Profeet gemaakt. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:30

” En Hij heeft mij gezegend waar ik ook ben en Hij heeft mij bevolen de salât te verrichten en de zakât (te betalen), zolang ik leef. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:31

” En om goed te zijn voor mijn moeder. En Hij heeft mij niet als een arrogante ongehoorzame gemaakt.”

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:32

” Vrede zij met mij op de dag dat ik geboren werd en op de dag dat ik sterf en op de dag dat ik tot leven wordt opgewekt. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:33

” Dat is Îsa, zoon van Maryam, het Woord van Waarheid waaraan zij twijfelen. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:34

 

 

Is Îsa:Jezus (alayhi salam:vrede zij met hem) gekruisigd ?

De Koran vertelt het volgende:

” En toen Allah zei: ” O Îsa, voorwaar, Ik zal jou tot Mij nemen en ik zal jou tot Mij opheffen en jou reinigen van degenen die ongelovig zijn en Ik zal degenen die jou volgen boven degenen die ongelovig zijn stellen, tot de Dag der Opstanding. Daarna zal jullie terugkeer tot Mij zijn en daarna zal Ik onder jullie rechtspreken over dat waarover jullie plachten van mening te verschillen. “

Soerah ‘Al Imrân’ (De Familie van Imrân) 3:55

” En (wegens) hun ongeloof en hun uitspraken over Maryam, als geweldige verzinsels ! “

Soerah ‘An Nisâ’ (De Vrouwen) 4:156

” En (wegens) hun uitspraak “Wij hebben de Masîh Îsa, zoon van Maryam, Boodschapper van Allah, gedood.” Maar zij doodden hem niet en zij kruisigden hem niet, maar iemand die voor hen op hem leek. En voorwaar, degenen die daar van mening over verschillen, twijfelen daar onderling over. Zij hebben daar geen kennis over, zij volgen slechts vermoedens, en zij zijn er niet van overtuigd dat zij hem gedood hebben.”

Soerah ‘An Nisâ’ (De Vrouwen) 4:157

” Maar Allah heeft hem juist tot Zich opgeheven. En Allah is Almachtig, Alwijs. “

Soerah ‘An Nisâ’ (De Vrouwen) 4:158

 

 

Îsa:Jezus (alayhi salam:vrede zij met hem) en zijn Metgezellen.

De Koran vertelt het volgende:

” En toen Îsa ongeloof bij hen ontdekte, zei hij: ” Wie zijn mijn helpers (op het rechte Pad) naar Allah? ” Zijn metgezellen (Hawâriyyôen) zeiden: ” Wij zijn helpers van Allah, wij geloven in Allah en getuigen dat wij ons overgegeven hebben. “

Soerah ‘Al Imrân’ (De Familie van Imrân) 3:53

” Onze Heer, wij geloven in wat U neergezonden hebt en wij volgen de Boodschapper en schrijf ons daarom op bij de getuigen (van de Eenheid van Allah). “

Soerah ‘Al Imrân’ (De Familie van Imrân) 3:53

” En zij (de ongelovigen) beraamden listen en Allah maakte plannen en Allah is de beste van hen die plannen maken. “

Soerah ‘Al Imrân’ (De Familie van Imrân) 3:54

” En toen Ik de metgezellen (van Îsa) inspireerde om in Mij te geloven en in Mijn Boodschapper, zeiden zij: “Wij geloven en getuig dat wij ons (aan U) overgegeven hebben. “

Soerah ‘Al Mâ’Idah’ (De Tafel) 5:111

” Toen de metgezellen zeiden: “O Îsa, zoon van Maryam, kan jouw Heer tot ons een Mâ’Idah (gedekte tafel) doen neerdalen uit de hemel?” Hij (Îsa) zei: ” Vreest Allah, indien jullie gelovigen zijn. “

Soerah ‘Al Mâ’Idah’ (De Tafel) 5:112

” Zij zeiden: “Wij willen (alleen maar) dat wij daarvan eten en onze harten tot rust gebracht worden en wij (willen) weten of jij ons waarlijk de Waarheid hebt verteld en dan behoren wij tot de getuigen daarvan. “

Soerah ‘Al Mâ’Idah’ (De Tafel) 5:113

” Îsa, zoon van Maryam, zei: ” O Allah, onze Heer, doe een tafel uit de hemel neerdalen opdat er voor de eerste tot en met de laatste van ons een plechtig feest (‘Id) is, als een Teken van U. U geeft ons voorziening en U bent de Beste van de Voorzieners. “

Soerah ‘Al Mâ’Idah’ (De Tafel) 5:114

” Allah zei: ” Ik zal hem tot jullie doen neerdalen, maar wie van jullie daarna ongelovig is: voorwaar, Ik zal hem straffen met een bestraffing waarmee Ik niemand in de werelden gestraft heb. “

Soerah ‘Al Mâ’Idah’ (De Tafel) 5:115

 

 

Is Îsa: Jezus (alayhi salam:vrede zij met hem) de zoon van God ?

De Koran vertelt het volgende hierover:

” Het is niet passend voor Allah om een zoon te hebben, Heilig is Hij, als Hij een zaak bepaalt, dan zegt Hij er slechts tegen: ” Wees “, en het is. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:35

“(Zeg:) ” En voorwaar, Allah is mijn Heer en jullie Heer: dus aanbidt Hem, dit is het rechte Pad. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:36

” Maar de groepen verschilden onderling van mening; dus wee hen die niet geloven getuige te zijn van de geweldige Dag. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:37

” En zij zeiden: ” De Barmhartige heeft Zich een zoon genomen. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:88

” Voorzeker, jullie zijn met iets verwerpelijks gekomen. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:89

” De hemelen staan daardoor op het punt om open te barsten en de aarde om open te splijten en de bergen om uiteen te vallen ! “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:90

” Omdat zij een zoon toeschrijven aan de Barmhartige. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:91

” Het is niet passend voor de Barmhartige om Zich een zoon te nemen. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:92

” Er is niemand in de hemelen of (op) de aarde of hij zal als een dienaar naar de Barmhartige komen.

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:93

” Voorzeker, Hij heeft hun aantal het beste berekend en Hij heeft hun aantal nauwkeurig vastgesteld. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:94

” Ieder van hen zal op de Dag der Opstanding alleen tot Hem komen. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:95

” Voorwaar, degene die geloven en goede werken verrichten: de Barmhartige zal hen liefde schenken. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:96

” Voorwaar, Wij hebben hem gemakkelijk in jouw taal ( O Moehammad) gemaakt, opdat jij er goede tijdingen mee brengt aan de Moettaqôen* en het twistende volk ermee waarschuwt. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:97

(*De Moettaqôen: zijn zij die beschikken over Taqwa, d.w.z. het vrezen van Allah’s toorn en het zich daartegen beschermen door te doen wat Hij heeft bevolen, en door zich verre te houden van wat Hij verboden heeft verklaard)

” En hoeveel generaties vóór hen hebben Wij niet vernietigd ? Zie jij ook maar één van hen of hoor je hun zacht gefluister ? “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:98

” O Lieden van de Schrift, overdrijft niet in jullie godsdienst en zegt niets over Allah dan de waarheid. Voorwaar, de Masîh Îsa, zoon van Maryam, is slechts een Boodschapper van Allah en Zijn Woord, dat Hij aan Maryam zond en uit een Geest (Djibrîl) van Hem voortkomend. Gelooft dus in Allah en Zijn Boodschappers en zegt niet (dat Allah) ‘drie’ is. Houdt (hiermee) op, dat is beter voor jullie. Voorwaar, slechts Allah is de enige God. Verheven is Hij (boven de bewering dat) Hij een zoon heeft. Hem behoort wat in de hemelen en op de aarde is. En Allah is voldoende als getuige.”

Soerah ‘An Nisâ’ (De Vrouwen) 4:171

” Het is de Masîh niet te min om een dienaar van Allah te zijn en de (Hem) nabije Engelen (ook niet). Degenen die de aanbidding van Hem te min is en arrogant zijn: Hij zal hen allen bij Zich verzamelen.”

Soerah ‘An Nisâ’ (De Vrouwen) 4:172

” O mensen, er is voor jullie waarlijk een bewijs van jullie Heer gekomen en Wij hebben een duidelijk Licht (de Koran) over jullie doen neerdalen. “

Soerah ‘An Nisâ’ (De Vrouwen) 4:174

” Voorzeker, zij zijn ongelovig die zeggen: “Allah is de Masîh, zoon van Maryam.” Hoewel de Masîh zei: “O Kinderen van Israël, aanbidt Allah, mijn Heer en jullie Heer.” Voorwaar hij die deelgenoten aan Allah toekent: Allah heeft hem waarlijk het Paradijs verboden. En zijn bestemming zal de Hel zijn. En voor de onrechtvaardigen zijn er geen helpers. “

Soerah ‘Al Mâ’Idah’ (De Tafel) 5:72

” Voorzeker, zij zijn ongelovig die zeggen: “Voorwaar, Allah is één derde van drie (goden).” Want er is geen god dan de Ene God (Allah). En indien zij niet ophouden met wat zij zeggen: dan treft zeker een pijnlijke bestraffing degenen van hen die ongelovig zijn.”

Soerah ‘Al Mâ’Idah’ (De Tafel) 5:73

” De Masîh, zoon van Maryam, is niet anders dan een Boodschapper, hij werd waarlijk voorafgegaan door Boodschappers en zijn moeder was een oprechte vrouw. Zij plachten beiden voedsel te eten (net als andere mensen). Zie hoe Wij voor hen de Tekenen duidelijk maakten en zie dan hoe zij (de ongelovigen) zich afwendden. “

Soerah ‘Al Mâ’Idah’ (De Tafel) 5:75

 

 

Îsa:Jezus (alayhi salam:vrede zij met hem) en het dialoog met Allah op de Dag Des Oordeels.

De Koran zegt het volgende hierover:

” En (gedenk) toen Allah zei: ” O Îsa, zoon van Maryam, heb jij tegen de mensen gezegd: “Neemt mij en mijn moeder tot twee goden naast Allah?” Hij (Îsa) zei: ” Heilig bent U! Nooit zou ik kunnen zeg-gen waarop ik geen recht heb. Indien ik dat gezegd had, zou U dat zeker geweten. U weet wat er in mijn ziel is, en ik weet niet wat er in Uw ziel is. Voorwaar, U bent de Kenner van het verborgene. “

Soerah ‘Al Mâ’Idah’ (De Tafel) 5:116

” Ik heb hen niet anders gezegd dan U mij heeft geboden te zeggen: ‘Dient Allah, mijn Heer en jullie Heer.’ En ik was getuige van hen zolang ik onder hen was, en toen U mij tot u opnam was U de Waker over hen en U bent getuige van alle zaken. “

Soerah ‘Al Mâ’Idah’ (De Tafel) 5:117

” Indien u hen straft: voorwaar, zij zijn Uw dienaren. En indien U hen vergeeft: dan voorwaar, U bent de Almachtige, de Alwijze. “

Soerah ‘Al Mâ’Idah’ (De Tafel) 5:118

” Hij heeft niet verwekt en is niet verwekt. En niet één is aan Hem gelijkwaardig. “

Soerah ‘Al Ikhlas’ (Het Zuiveren) 112:3-4

 

 

Îsa:Jezus (alayhi salam:vrede zij met hem) en Mohammed (salla Allahu alayhi wa sallam:vrede en zegeningen met hem)

De Koran vertelt het volgende over Îsa:Jezus (alayhi salam:vrede zij met hem) en de Boodschapper van Allah, Mohammed, (vrede en zegeningen met hem):

” En (gedenkt) toen ‘Îsa, de zoon van Maryam, zei: ”O kinderen van Israël, voorwaar, ik ben voor jullie de boodschapper van Allah, ter bevestiging van wat er vóór mij is van de Taurât (Thorah) en als verkondiger van een verheugende tijding over een boodschapper die na mij komt, zijn naam is Ahmad*. Toen hij dan met de duidelijke bewijzen tot hen kwam, zeiden zij: “Dit is duidelijk toverij.”

Soerah ‘As Saff’ (De Slagorde) 61:6

(*: Ahmad: is een andere naam van de Profeet Moehammad (salla Allaho alayhi wa sallam:vrede en zegeningen met hem)

Moslims geloven dat Îsa:Jezus (alayhi salam:vrede zij met hem) voor de Dag Der Opstanding terug zal keren op aarde. 

” En er is niemand van de lieden van de Schrift of hij moet voor zijn dood in hem (de Profeet ‘Îsa) geloven en op de Dag der Opstanding zal hij (’Îsa) een getuige voor hem zijn.”

Soerah ‘An Nisâ’ (De Vrouwen) 4:159

 

 

En Allah weet het beter.

 

Wordt vervolgd…

 

 

 

 

 

 

 

 

Plaats een reactie

:wink: :-| :-x :twisted: :) 8-O :( :roll: :-P :oops: :-o :mrgreen: :lol: :idea: :-D :evil: :cry: 8) :arrow: :-? :?: :!: