Alvast Een Fijne Vrijdag-Jumu3a!

Door : | 0 Reacties | Op : 13-01-2022 | Categorie : SoSo Blog

Soerah 9: At -Taubah: Het Berouw

“Deze soera wordt ook wel De Vrijheid (البراءة: Al-Bara’at) genoemd. De soera begint niet, in tegenstelling tot alle andere, met de basmala. Soms wordt gedacht dat soera De Buit (Al-Anfaal) en soera Het Berouw één geheel vormen.”

بَرَآءَةٞ مِّنَ ٱللَّهِ وَرَسُولِهِۦٓ إِلَى ٱلَّذِينَ عَٰهَدتُّم مِّنَ ٱلۡمُشۡرِكِينَ ١

(Dit is een verklaring over) een verbreking van de banden van Allah en Zijn Boodschapper, gericht tot de afgodenaanbidders waarmee jullie (gelovigen) een verdrag hebben afgesloten.

فَسِيحُواْ فِي ٱلۡأَرۡضِ أَرۡبَعَةَ أَشۡهُرٖ وَٱعۡلَمُوٓاْ أَنَّكُمۡ غَيۡرُ مُعۡجِزِي ٱللَّهِ وَأَنَّ ٱللَّهَ مُخۡزِي ٱلۡكَٰفِرِينَ ٢

Reis dus vrij gedurende vier maanden door het land, maar weet dat jullie niet kunnen ontsnappen aan Allah. En Allah zal de ongelovigen vernederen.

وَأَذَٰنٞ مِّنَ ٱللَّهِ وَرَسُولِهِۦٓ إِلَى ٱلنَّاسِ يَوۡمَ ٱلۡحَجِّ ٱلۡأَكۡبَرِ أَنَّ ٱللَّهَ بَرِيٓءٞ مِّنَ ٱلۡمُشۡرِكِينَ وَرَسُولُهُۥۚ فَإِن تُبۡتُمۡ فَهُوَ خَيۡرٞ لَّكُمۡۖ وَإِن تَوَلَّيۡتُمۡ فَٱعۡلَمُوٓاْ أَنَّكُمۡ غَيۡرُ مُعۡجِزِي ٱللَّهِۗ وَبَشِّرِ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ بِعَذَابٍ أَلِيمٍ ٣

En (dit is) een verklaring van Allah en Zijn Boodschapper aan de mensheid op de dag van de grote bedevaart (al Haddj al Akbar) (inhoudende) dat Allah en Zijn Boodschappers niets te maken hebben met de afgodenaanbidders. Dus als jullie spijt betuigen, is dat beter voor jullie, maar als jullie je afkeren, weet dan dat jullie niet kunnen ontsnappen aan Allah. En geef het bericht van een pijnlijke bestraffing aan degenen die niet geloven.

إِلَّا ٱلَّذِينَ عَٰهَدتُّم مِّنَ ٱلۡمُشۡرِكِينَ ثُمَّ لَمۡ يَنقُصُوكُمۡ شَيۡـٔٗا وَلَمۡ يُظَٰهِرُواْ عَلَيۡكُمۡ أَحَدٗا فَأَتِمُّوٓاْ إِلَيۡهِمۡ عَهۡدَهُمۡ إِلَىٰ مُدَّتِهِمۡۚ إِنَّ ٱللَّهَ يُحِبُّ ٱلۡمُتَّقِينَ ٤

Behalve degenen van de afgodenaanbidders waar jullie een verdrag mee hebben afgesloten, en die niet voortdurend in enig opzicht gefaald hebben en die niemand tegen jullie hebben geholpen. Kom hun verdrag dus na tot het einde van de afgesproken tijd. Zeker, Allah houdt van de godvrezenden.

فَإِذَا ٱنسَلَخَ ٱلۡأَشۡهُرُ ٱلۡحُرُمُ فَٱقۡتُلُواْ ٱلۡمُشۡرِكِينَ حَيۡثُ وَجَدتُّمُوهُمۡ وَخُذُوهُمۡ وَٱحۡصُرُوهُمۡ وَٱقۡعُدُواْ لَهُمۡ كُلَّ مَرۡصَدٖۚ فَإِن تَابُواْ وَأَقَامُواْ ٱلصَّلَوٰةَ وَءَاتَوُاْ ٱلزَّكَوٰةَ فَخَلُّواْ سَبِيلَهُمۡۚ إِنَّ ٱللَّهَ غَفُورٞ رَّحِيمٞ ٥

Als dan de heilige maanden voorbij zijn, doodt dan de afgodenaanbidders waar jullie hen ook vinden en neem hen gevangen, en overwin hen en bereidt voor ieder van hen een overval voor. Maar als zij spijt betuigen en de gebeden perfect verrichten en zakaat geven, laat hun weg dan vrij. Waarlijk, Allah is Genadevol, Barmhartig.

وَإِنۡ أَحَدٞ مِّنَ ٱلۡمُشۡرِكِينَ ٱسۡتَجَارَكَ فَأَجِرۡهُ حَتَّىٰ يَسۡمَعَ كَلَٰمَ ٱللَّهِ ثُمَّ أَبۡلِغۡهُ مَأۡمَنَهُۥۚ ذَٰلِكَ بِأَنَّهُمۡ قَوۡمٞ لَّا يَعۡلَمُونَ ٦

En als iemand van de afgodsaanbidders jullie bescherming zoekt, geef hem dan bescherming, zodat hij het Woord van Allah moge” horen. En begeleid hem tot hij in veiligheid is. Dat is omdat zij mensen zijn die niet weten.

كَيۡفَ يَكُونُ لِلۡمُشۡرِكِينَ عَهۡدٌ عِندَ ٱللَّهِ وَعِندَ رَسُولِهِۦٓ إِلَّا ٱلَّذِينَ عَٰهَدتُّمۡ عِندَ ٱلۡمَسۡجِدِ ٱلۡحَرَامِۖ فَمَا ٱسۡتَقَٰمُواْ لَكُمۡ فَٱسۡتَقِيمُواْ لَهُمۡۚ إِنَّ ٱللَّهَ يُحِبُّ ٱلۡمُتَّقِينَ ٧

Hoe kan er een verbond bij Allah en bij Zijn Boodschapper zijn voor de veelgodenaanbidders, behalve met degenen met wie jullie in de buurt van de Masjied al-Haram een verbond hebben gesloten? Zolang zij eerlijk voor jullie zijn, wees ook eerlijk voor hen. Waarlijk, Allah houdt van de godvrezenden.

كَيۡفَ وَإِن يَظۡهَرُواْ عَلَيۡكُمۡ لَا يَرۡقُبُواْ فِيكُمۡ إِلّٗا وَلَا ذِمَّةٗۚ يُرۡضُونَكُم بِأَفۡوَٰهِهِمۡ وَتَأۡبَىٰ قُلُوبُهُمۡ وَأَكۡثَرُهُمۡ فَٰسِقُونَ ٨

Hoe kan het zijn, dat wanneer jullie door hen overwonnen worden, zij niet waken over de verwantschapsbanden met jullie, noch over de afspraken? Zij behagen jullie met hun monden, maar hun harten zijn tegen jullie en de meesten van hen zijn verdorvenen.

ٱشۡتَرَوۡاْ بِـَٔايَٰتِ ٱللَّهِ ثَمَنٗا قَلِيلٗا فَصَدُّواْ عَن سَبِيلِهِۦٓۚ إِنَّهُمۡ سَآءَ مَا كَانُواْ يَعۡمَلُونَ ٩

Zij hebben de Tekenen van Allah tegen een kleine winst verkocht en zij hinderen de mensen op Zijn Weg; slecht is het wat zij plachten te doen.

لَا يَرۡقُبُونَ فِي مُؤۡمِنٍ إِلّٗا وَلَا ذِمَّةٗۚ وَأُوْلَٰٓئِكَ هُمُ ٱلۡمُعۡتَدُونَ ٠١

Zij respecteren de banden met de gelovigen niet, noch die van verwantschap, noch die van het verbond! Zij zijn het die de overtreders zijn.

فَإِن تَابُواْ وَأَقَامُواْ ٱلصَّلَوٰةَ وَءَاتَوُاْ ٱلزَّكَوٰةَ فَإِخۡوَٰنُكُمۡ فِي ٱلدِّينِۗ وَنُفَصِّلُ ٱلۡأٓيَٰتِ لِقَوۡمٖ يَعۡلَمُونَ ١١

Maar als zij berouw tonen, de gebeden perfect verrichten en zakaat geven, dan zijn zij jullie broeders in het geloof. (Op deze manier) hebben Wij de Tekenen nauwkeurig uitgelegd aan een volk dat weet.

وَإِن نَّكَثُوٓاْ أَيۡمَٰنَهُم مِّنۢ بَعۡدِ عَهۡدِهِمۡ وَطَعَنُواْ فِي دِينِكُمۡ فَقَٰتِلُوٓاْ أَئِمَّةَ ٱلۡكُفۡرِ إِنَّهُمۡ لَآ أَيۡمَٰنَ لَهُمۡ لَعَلَّهُمۡ يَنتَهُونَ ٢١

Maar als zij hun eden geweld aandoen, nadat het verbond is aangegaan en jullie godsdienst aanvallen met afwijzing en kritiek, bevecht dan de leiders van het ongeloof. Voorwaar, bij hen hebben eden geen waarde.

أَلَا تُقَٰتِلُونَ قَوۡمٗا نَّكَثُوٓاْ أَيۡمَٰنَهُمۡ وَهَمُّواْ بِإِخۡرَاجِ ٱلرَّسُولِ وَهُم بَدَءُوكُمۡ أَوَّلَ مَرَّةٍۚ أَتَخۡشَوۡنَهُمۡۚ فَٱللَّهُ أَحَقُّ أَن تَخۡشَوۡهُ إِن كُنتُم مُّؤۡمِنِينَ ٣١

Willen jullie niet tegen een volk vechten wat zijn eden verbroken heeft en de bedoeling had om de Boodschapper te verbannen, terwijl zij jullie eerst aanvallen? Zijn jullie bang voor hen? Terwijl Allah er meer recht op heeft dat jullie Hem vrezen, als jullie gelovigen zijn.

قَٰتِلُوهُمۡ يُعَذِّبۡهُمُ ٱللَّهُ بِأَيۡدِيكُمۡ وَيُخۡزِهِمۡ وَيَنصُرۡكُمۡ عَلَيۡهِمۡ وَيَشۡفِ صُدُورَ قَوۡمٖ مُّؤۡمِنِينَ ٤١

Bevecht hen, zodat Allah hen door jullie handen bestraft en vernederd en Hij zal jullie helpen tegen hen en Hij zal “de harten van de gelovige mensen helen.

وَيُذۡهِبۡ غَيۡظَ قُلُوبِهِمۡۗ وَيَتُوبُ ٱللَّهُ عَلَىٰ مَن يَشَآءُۗ وَٱللَّهُ عَلِيمٌ حَكِيمٌ ٥١

En Hij zal de woede uit hun harten doen verwijderen. Allah accepteert het berouw van wie Hij wil. Allah is Alwetend, Alwijs.

أَمۡ حَسِبۡتُمۡ أَن تُتۡرَكُواْ وَلَمَّا يَعۡلَمِ ٱللَّهُ ٱلَّذِينَ جَٰهَدُواْ مِنكُمۡ وَلَمۡ يَتَّخِذُواْ مِن دُونِ ٱللَّهِ وَلَا رَسُولِهِۦ وَلَا ٱلۡمُؤۡمِنِينَ وَلِيجَةٗۚ وَٱللَّهُ خَبِيرُۢ بِمَا تَعۡمَلُونَ ٦١

Denken jullie dat jullie alleen worden gelaten, terwijl Allah nog niet heeft doen weten, wie van jullie strijden en geen vertrouwelingen nemen naast Allah en Zijn Boodschapper, en de gelovigen? Allah is Alwetend over wat jullie doen.

مَا كَانَ لِلۡمُشۡرِكِينَ أَن يَعۡمُرُواْ مَسَٰجِدَ ٱللَّهِ شَٰهِدِينَ عَلَىٰٓ أَنفُسِهِم بِٱلۡكُفۡرِۚ أُوْلَٰٓئِكَ حَبِطَتۡ أَعۡمَٰلُهُمۡ وَفِي ٱلنَّارِ هُمۡ خَٰلِدُونَ ٧١

En het past de veelgodenaanbidders niet om de moskeeën van Allah te onderhouden, terwijl zij over zichzelf getuigen dat zij ongelovig zijn. Dit zijn nutteloze werken en in het Vuur zullen zij verblijven.

إِنَّمَا يَعۡمُرُ مَسَٰجِدَ ٱللَّهِ مَنۡ ءَامَنَ بِٱللَّهِ وَٱلۡيَوۡمِ ٱلۡأٓخِرِ وَأَقَامَ ٱلصَّلَوٰةَ وَءَاتَى ٱلزَّكَوٰةَ وَلَمۡ يَخۡشَ إِلَّا ٱللَّهَۖ فَعَسَىٰٓ أُوْلَٰٓئِكَ أَن يَكُونُواْ مِنَ ٱلۡمُهۡتَدِينَ ٨١

De moskeeën van Allah zullen alleen onderhouden worden door degenen die in Allah en de Laatste Dag geloven, en die het gebed onderhoud en zakaat geeft en die niemand vreest behalve Allah. Zij zijn het die tot de rechtgeleiden behoren.

أَجَعَلۡتُمۡ سِقَايَةَ ٱلۡحَآجِّ وَعِمَارَةَ ٱلۡمَسۡجِدِ ٱلۡحَرَامِ كَمَنۡ ءَامَنَ بِٱللَّهِ وَٱلۡيَوۡمِ ٱلۡأٓخِرِ وَجَٰهَدَ فِي سَبِيلِ ٱللَّهِۚ لَا يَسۡتَوُۥنَ عِندَ ٱللَّهِۗ وَٱللَّهُ لَا يَهۡدِي ٱلۡقَوۡمَ ٱلظَّٰلِمِينَ ٩١

Beschouwen jullie de verstrekking van drinkwater aan pelgrims en het onderhouden van de Masjied al-Haram gelijk aan degenen die in Allah en de Laatste Dag geloven en hard streven en vechten voor de Zaak van Allah? In de ogen van Allah zijn zij niet gelijkwaardig. Allah leidt geen mensen die onrechtvaardig zijn.

ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ وَهَاجَرُواْ وَجَٰهَدُواْ فِي سَبِيلِ ٱللَّهِ بِأَمۡوَٰلِهِمۡ وَأَنفُسِهِمۡ أَعۡظَمُ دَرَجَةً عِندَ ٱللَّهِۚ وَأُوْلَٰٓئِكَ هُمُ ٱلۡفَآئِزُونَ ٠٢

Degenen die geloven en die zijn uitgeweken en die strijden op de Weg van Allah met hun bezittingen en hun levens zijn hoger in rang bij Allah. Zij zijn de overwinnaars!

يُبَشِّرُهُمۡ رَبُّهُم بِرَحۡمَةٖ مِّنۡهُ وَرِضۡوَٰنٖ وَجَنَّٰتٖ لَّهُمۡ فِيهَا نَعِيمٞ مُّقِيمٌ ١٢

Hun Heer geeft hun goede berichten over Genade van Hem en dat Hij verheugd (met hen) is en over de Tuinen waarin voor hen een blijvende gelukzaligheid is.

خَٰلِدِينَ فِيهَآ أَبَدًاۚ إِنَّ ٱللَّهَ عِندَهُۥٓ أَجۡرٌ عَظِيمٞ ٢٢

Zij zullen daarin voor altijd verblijven. Waarlijk, bij Allah is een grote beloning.

يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ لَا تَتَّخِذُوٓاْ ءَابَآءَكُمۡ وَإِخۡوَٰنَكُمۡ أَوۡلِيَآءَ إِنِ ٱسۡتَحَبُّواْ ٱلۡكُفۡرَ عَلَى ٱلۡإِيمَٰنِۚ وَمَن يَتَوَلَّهُم مِّنكُمۡ فَأُوْلَٰٓئِكَ هُمُ ٱلظَّٰلِمُونَ ٣٢

O, jullie die geloven! Neem jullie vaders en broeders niet als leiders als zij de voorkeur aan het ongeloof boven het ” geloof geven. En ieder van jullie die dat doet, is één van de onrechtvaardigen.

قُلۡ إِن كَانَ ءَابَآؤُكُمۡ وَأَبۡنَآؤُكُمۡ وَإِخۡوَٰنُكُمۡ وَأَزۡوَٰجُكُمۡ وَعَشِيرَتُكُمۡ وَأَمۡوَٰلٌ ٱقۡتَرَفۡتُمُوهَا وَتِجَٰرَةٞ تَخۡشَوۡنَ كَسَادَهَا وَمَسَٰكِنُ تَرۡضَوۡنَهَآ أَحَبَّ إِلَيۡكُم مِّنَ ٱللَّهِ وَرَسُولِهِۦ وَجِهَادٖ فِي سَبِيلِهِۦ فَتَرَبَّصُواْ حَتَّىٰ يَأۡتِيَ ٱللَّهُ بِأَمۡرِهِۦۗ وَٱللَّهُ لَا يَهۡدِي ٱلۡقَوۡمَ ٱلۡفَٰسِقِينَ ٤٢

Zeg: “Als jullie vaders, jullie zonen, jullie broeders, jullie vrouwen, jullie verwanten de weelde die jullie verdiend hebben, en de handel waarin je een verlies vreest, en de huizen waarin jullie verheugd zijn, jullie dierbaarder zijn dan Allah en Zijn Boodschapper, en het hard streven en vechten voor Zijn Zaak, wacht dan tot Allah jullie Zijn besluit geeft. En Allah leidt geen mensen die verdorven zijn.

لَقَدۡ نَصَرَكُمُ ٱللَّهُ فِي مَوَاطِنَ كَثِيرَةٖ وَيَوۡمَ حُنَيۡنٍ إِذۡ أَعۡجَبَتۡكُمۡ كَثۡرَتُكُمۡ فَلَمۡ تُغۡنِ عَنكُمۡ شَيۡـٔٗا وَضَاقَتۡ عَلَيۡكُمُ ٱلۡأَرۡضُ بِمَا رَحُبَتۡ ثُمَّ وَلَّيۡتُم مُّدۡبِرِينَ ٥٢

Zeker, Allah heeft jullie de overwinning op vele (doorslaggevende) veldslagen gegeven, en op de dag van Hoenayn, toen jullie verheugd waren over jullie grote aantallen, (n.l. . strijders) maar dat jullie niet baatte (vanwege hun blakend zelfvertrouwen). En de aarde, met al haar wijdsheid, werd jullie nauw, waardoor jullie (het slagveld) de rug toekeerden en op de vlucht sloegen (voor de minder talrijke vijand).

ثُمَّ أَنزَلَ ٱللَّهُ سَكِينَتَهُۥ عَلَىٰ رَسُولِهِۦ وَعَلَى ٱلۡمُؤۡمِنِينَ وَأَنزَلَ جُنُودٗا لَّمۡ تَرَوۡهَا وَعَذَّبَ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْۚ وَذَٰلِكَ جَزَآءُ ٱلۡكَٰفِرِينَ ٦٢

Daarop heeft Allah Zijn kalmte doen neerdalen over de (harten van de) Boodschapper en de gelovigen. En (Hij) stuurde hulptroepen (bestaande uit Engelen) die jullie niet konden waarnemen, en strafte de ongelovigen. Dat is de vergelding voor de ongelovigen.

ثُمَّ يَتُوبُ ٱللَّهُ مِنۢ بَعۡدِ ذَٰلِكَ عَلَىٰ مَن يَشَآءُۗ وَٱللَّهُ غَفُورٞ رَّحِيمٞ ٧٢

Vervolgens aanvaardt Allah daarna het berouw van wie Hij wil. En Allah is Genadevol (voor de moesjrikien die hun afgoderij afzweren), Barmhartig (daar Allah hen na hun berouw samen met de gelovigen tot het Paradijs zal toelaten).

يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوٓاْ إِنَّمَا ٱلۡمُشۡرِكُونَ نَجَسٞ فَلَا يَقۡرَبُواْ ٱلۡمَسۡجِدَ ٱلۡحَرَامَ بَعۡدَ عَامِهِمۡ هَٰذَاۚ وَإِنۡ خِفۡتُمۡ عَيۡلَةٗ فَسَوۡفَ يُغۡنِيكُمُ ٱللَّهُ مِن فَضۡلِهِۦٓ إِن شَآءَۚ إِنَّ ٱللَّهَ عَلِيمٌ حَكِيمٞ ٨٢

O, jullie die geloven! Waarlijk, de afgodenaanbidders zijn onrein. Laat hen dus niet in de buurt van Masjied al-Haram komen na dit jaar van hen. En als jullie bang voor de armoede zijn, dan zal Allah jullie verrijken uit Zijn overvloed indien Hij dat wil. Zeker, Allah is Alwetend, Alwijs.

قَٰتِلُواْ ٱلَّذِينَ لَا يُؤۡمِنُونَ بِٱللَّهِ وَلَا بِٱلۡيَوۡمِ ٱلۡأٓخِرِ وَلَا يُحَرِّمُونَ مَا حَرَّمَ ٱللَّهُ وَرَسُولُهُۥ وَلَا يَدِينُونَ دِينَ ٱلۡحَقِّ مِنَ ٱلَّذِينَ أُوتُواْ ٱلۡكِتَٰبَ حَتَّىٰ يُعۡطُواْ ٱلۡجِزۡيَةَ عَن يَدٖ وَهُمۡ صَٰغِرُونَ ٩٢

Vecht tegen degenen die niet in Allah en in de Laatste Dag geloven, noch verbieden wat door Allah en Zijn Boodschapper verboden is; en degenen die de godsdienst van de Waarheid niet erkennen onder de mensen van het Boek, totdat zij het beschermgeld betalen naar vermogen, terwijl zij onderdanigen zijn.

وَقَالَتِ ٱلۡيَهُودُ عُزَيۡرٌ ٱبۡنُ ٱللَّهِ وَقَالَتِ ٱلنَّصَٰرَى ٱلۡمَسِيحُ ٱبۡنُ ٱللَّهِۖ ذَٰلِكَ قَوۡلُهُم بِأَفۡوَٰهِهِمۡۖ يُضَٰهِـُٔونَ قَوۡلَ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ مِن قَبۡلُۚ قَٰتَلَهُمُ ٱللَّهُۖ أَنَّىٰ يُؤۡفَكُونَ ٠٣

En de Joden zeggen: “Ezra is de zoon van Allah,” en de Christenen zeggen: “de Messiah is de zoon van Allah.” Dat zijn uitspraken uit hun monden. Zij imiteren de uitspraken van de oude ongelovigen. Allah’s vloek zij op hen; hoe zij van de Waarheid zijn weggelokt!

ٱتَّخَذُوٓاْ أَحۡبَارَهُمۡ وَرُهۡبَٰنَهُمۡ أَرۡبَابٗا مِّن دُونِ ٱللَّهِ وَٱلۡمَسِيحَ ٱبۡنَ مَرۡيَمَ وَمَآ أُمِرُوٓاْ إِلَّا لِيَعۡبُدُوٓاْ إِلَٰهٗا وَٰحِدٗاۖ لَّآ إِلَٰهَ إِلَّا هُوَۚ سُبۡحَٰنَهُۥ عَمَّا يُشۡرِكُونَ ١٣

Zij namen hun rabbijnen en monniken tot hun heren naast Allah en (zij namen ook) de Messiah, zoon van Maryam (tot hun heer), terwijl zij bevolen waren om niemand behalve de Ene God te aanbidden. Er is geen god dan Hij. Verheerlijkt en geloofd is Hij (verheven is Hij) boven de deelgenoten die zij naast Hem toekennen.

يُرِيدُونَ أَن يُطۡفِـُٔواْ نُورَ ٱللَّهِ بِأَفۡوَٰهِهِمۡ وَيَأۡبَى ٱللَّهُ إِلَّآ أَن يُتِمَّ نُورَهُۥ وَلَوۡ كَرِهَ ٱلۡكَٰفِرُونَ ٢٣

Zij willen Allah’s Licht doven met hun monden, maar Allah wil slechts Zijn licht laten schijnen, ook al haten de ongelovigen het.

هُوَ ٱلَّذِيٓ أَرۡسَلَ رَسُولَهُۥ بِٱلۡهُدَىٰ وَدِينِ ٱلۡحَقِّ لِيُظۡهِرَهُۥ عَلَى ٱلدِّينِ كُلِّهِۦ وَلَوۡ كَرِهَ ٱلۡمُشۡرِكُونَ ٣٣

Hij is het Die Zijn Boodschapper gestuurd heeft met Leiding en om de godsdienst van de waarheid over alle andere godsdiensten superieur te maken, zelfs als de polytheïsten het haten.

يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوٓاْ إِنَّ كَثِيرٗا مِّنَ ٱلۡأَحۡبَارِ وَٱلرُّهۡبَانِ لَيَأۡكُلُونَ أَمۡوَٰلَ ٱلنَّاسِ بِٱلۡبَٰطِلِ وَيَصُدُّونَ عَن سَبِيلِ ٱللَّهِۗ وَٱلَّذِينَ يَكۡنِزُونَ ٱلذَّهَبَ وَٱلۡفِضَّةَ وَلَا يُنفِقُونَهَا فِي سَبِيلِ ٱللَّهِ فَبَشِّرۡهُم بِعَذَابٍ أَلِيمٖ ٤٣

O, jullie die geloven! Veel van de rabbijnen en monniken verslinden de weelde van de mensheid in leugen en hinderen (hen) op het Pad van Allah. En er zijn er die het goud en zilver hamsteren en het niet op de weg van Allah uitgeven (met betrekking tot de djihaad, en het voeden van de armen en behoeftigen): verkondig aan hen een pijnlijke bestraffing.

يَوۡمَ يُحۡمَىٰ عَلَيۡهَا فِي نَارِ جَهَنَّمَ فَتُكۡوَىٰ بِهَا جِبَاهُهُمۡ وَجُنُوبُهُمۡ وَظُهُورُهُمۡۖ هَٰذَا مَا كَنَزۡتُمۡ لِأَنفُسِكُمۡ فَذُوقُواْ مَا كُنتُمۡ تَكۡنِزُونَ ٥٣

De dag waarop het bezit (waarop geen zakaat werd betaald) in het Hellevuur verhit zal worden, dan zal ermee over hun voorhoofden, hun zijden en hun ruggen gestreken worden. (Op die dag zal er worden gezegd:) “Dit is de schat die jullie voor julliezelf gehamsterd hebben. Proef nu dan wat jullie gehamsterd hebben!”

إِنَّ عِدَّةَ ٱلشُّهُورِ عِندَ ٱللَّهِ ٱثۡنَا عَشَرَ شَهۡرٗا فِي كِتَٰبِ ٱللَّهِ يَوۡمَ خَلَقَ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضَ مِنۡهَآ أَرۡبَعَةٌ حُرُمٞۚ ذَٰلِكَ ٱلدِّينُ ٱلۡقَيِّمُۚ فَلَا تَظۡلِمُواْ فِيهِنَّ أَنفُسَكُمۡۚ وَقَٰتِلُواْ ٱلۡمُشۡرِكِينَ كَآفَّةٗ كَمَا يُقَٰتِلُونَكُمۡ كَآفَّةٗۚ وَٱعۡلَمُوٓاْ أَنَّ ٱللَّهَ مَعَ ٱلۡمُتَّقِينَ ٦٣

Waarlijk, het aantal maanden bij Allah is twaalf (in een jaar), zo was het door Allah op de dag toen Hij de hemelen en de aarde schiep bevolen; vier hiervan zijn heilig. Dat is de juiste godsdienst, doe jullie daarin geen onrecht aan en vecht gezamenlijk tegen de afgodenaanbidders, omdat zij gezamenlijk tegen jullie vechten. Maar weet dat Allah met degenen is die godvrezend zijn.

إِنَّمَا ٱلنَّسِيٓءُ زِيَادَةٞ فِي ٱلۡكُفۡرِۖ يُضَلُّ بِهِ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ يُحِلُّونَهُۥ عَامٗا وَيُحَرِّمُونَهُۥ عَامٗا لِّيُوَاطِـُٔواْ عِدَّةَ مَا حَرَّمَ ٱللَّهُ فَيُحِلُّواْ مَا حَرَّمَ ٱللَّهُۚ زُيِّنَ لَهُمۡ سُوٓءُ أَعۡمَٰلِهِمۡۗ وَٱللَّهُ لَا يَهۡدِي ٱلۡقَوۡمَ ٱلۡكَٰفِرِينَ ٧٣

Het uitstellen (van de gewijde maanden) is zeker een toevoeging aan het ongeloof; daarmee worden de ongelovigen misleid. Want zij maken één jaar wettig en verbieden een ander jaar om het aantal maanden dat door Allah verboden is, aan te passen, en verklaren ongewijd wat Allah heilig heeft gemaakt. Het kwaad van hun daden schijnt hen genoegen te doen. En Allah leidt het ongelovige volk niet.

يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ مَا لَكُمۡ إِذَا قِيلَ لَكُمُ ٱنفِرُواْ فِي سَبِيلِ ٱللَّهِ ٱثَّاقَلۡتُمۡ إِلَى ٱلۡأَرۡضِۚ أَرَضِيتُم بِٱلۡحَيَوٰةِ ٱلدُّنۡيَا مِنَ ٱلۡأٓخِرَةِۚ فَمَا مَتَٰعُ ٱلۡحَيَوٰةِ ٱلدُّنۡيَا فِي ٱلۡأٓخِرَةِ إِلَّا قَلِيلٌ ٨٣

O, jullie die geloven! Wat scheelt jullie dat wanneer er tot jullie wordt gezegd: “Rukt uit op de Weg van Allah,” jullie bezwaard op de grond zakken? Zijn jullie meer verheugd met het leven van deze wereld dan dat van het Hiernamaals? Gering is het vermaak van het leven van deze wereld, als je het met dat van het Hiernamaals vergelijkt.

إِلَّا تَنفِرُواْ يُعَذِّبۡكُمۡ عَذَابًا أَلِيمٗا وَيَسۡتَبۡدِلۡ قَوۡمًا غَيۡرَكُمۡ وَلَا تَضُرُّوهُ شَيۡـٔٗاۗ وَٱللَّهُ عَلَىٰ كُلِّ شَيۡءٖ قَدِيرٌ ٩٣

Als jullie niet uitrukken, zal Hij jullie een pijnlijke bestraffing geven en jullie door een ander volk vervangen en jullie kunnen Hem in het geheel niet kwetsen. En Allah is tot alle dingen in staat.

إِلَّا تَنصُرُوهُ فَقَدۡ نَصَرَهُ ٱللَّهُ إِذۡ أَخۡرَجَهُ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ ثَانِيَ ٱثۡنَيۡنِ إِذۡ هُمَا فِي ٱلۡغَارِ إِذۡ يَقُولُ لِصَٰحِبِهِۦ لَا تَحۡزَنۡ إِنَّ ٱللَّهَ مَعَنَاۖ فَأَنزَلَ ٱللَّهُ سَكِينَتَهُۥ عَلَيۡهِ وَأَيَّدَهُۥ بِجُنُودٖ لَّمۡ تَرَوۡهَا وَجَعَلَ كَلِمَةَ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ ٱلسُّفۡلَىٰۗ وَكَلِمَةُ ٱللَّهِ هِيَ ٱلۡعُلۡيَاۗ وَٱللَّهُ عَزِيزٌ حَكِيمٌ ٠٤

Als jullie hem (de Profeet) niet helpen: Allah heeft hem beslist geholpen toen de ongelovigen hem wegjoegen (en hij) de tweede van twee was toen zij in de grot waren en hij tegen zijn metgezel (Aboe Bakr) zei: “Wees niet bedroefd (of bang), zeker, Allah is met ons.” Toen stuurde Allah kalmte over hem neer en sterkte hem met hulptroepen die jullie niet zagen. En Hij maakte het woord van degenen die ongelovig waren tot het allerlaagste, terwijl het het Woord van Allah het allerhoogste werd en Allah is Almachtig, Alwijs.

ٱنفِرُواْ خِفَافٗا وَثِقَالٗا وَجَٰهِدُواْ بِأَمۡوَٰلِكُمۡ وَأَنفُسِكُمۡ فِي سَبِيلِ ٱللَّهِۚ ذَٰلِكُمۡ خَيۡرٞ لَّكُمۡ إِن كُنتُمۡ تَعۡلَمُونَ ١٤

Marcheer voort, of jullie nu licht zijn of zwaar, en strijdt met jullie bezittingen en jullie levens voor de Zaak van Allah. Dat is beter voor jullie, als jullie het maar weten.

لَوۡ كَانَ عَرَضٗا قَرِيبٗا وَسَفَرٗا قَاصِدٗا لَّٱتَّبَعُوكَ وَلَٰكِنۢ بَعُدَتۡ عَلَيۡهِمُ ٱلشُّقَّةُۚ وَسَيَحۡلِفُونَ بِٱللَّهِ لَوِ ٱسۡتَطَعۡنَا لَخَرَجۡنَا مَعَكُمۡ يُهۡلِكُونَ أَنفُسَهُمۡ وَٱللَّهُ يَعۡلَمُ إِنَّهُمۡ لَكَٰذِبُونَ ٢٤

Als het een gemakkelijke winst was of een gemakkelijke reis, dan zouden zij jou gevolgd zijn, maar de afstand was lang voor hen en zij zouden bij Allah zweren: “Als wij ertoe in staat geweest zouden zijn, dan zouden wij zeker met jullie zijn meegegaan.” Zij vernietigen zichzelf en Allah weet dat het leugenaars zijn.

عَفَا ٱللَّهُ عَنكَ لِمَ أَذِنتَ لَهُمۡ حَتَّىٰ يَتَبَيَّنَ لَكَ ٱلَّذِينَ صَدَقُواْ وَتَعۡلَمَ ٱلۡكَٰذِبِينَ ٣٤

Moge Allah jou (Mohammed) vergeven. Waarom heb je hen toestemming gegeven (om achter te blijven), nog vόόr dat jou was gebleken wie degenen waren die waarachtig waren en vόόr jij wist wie de leugenaars waren?

لَا يَسۡتَـٔۡذِنُكَ ٱلَّذِينَ يُؤۡمِنُونَ بِٱللَّهِ وَٱلۡيَوۡمِ ٱلۡأٓخِرِ أَن يُجَٰهِدُواْ بِأَمۡوَٰلِهِمۡ وَأَنفُسِهِمۡۗ وَٱللَّهُ عَلِيمُۢ بِٱلۡمُتَّقِينَ ٤٤

Degenen die in Allah en de Laatste Dag geloven zouden jou niet om vrijstelling gevraagd hebben om niet te hoeven strijden met hun bezittingen en hun levens. En Allah is de Alwetende van de godvrezenden.

إِنَّمَا يَسۡتَـٔۡذِنُكَ ٱلَّذِينَ لَا يُؤۡمِنُونَ بِٱللَّهِ وَٱلۡيَوۡمِ ٱلۡأٓخِرِ وَٱرۡتَابَتۡ قُلُوبُهُمۡ فَهُمۡ فِي رَيۡبِهِمۡ يَتَرَدَّدُونَ ٥٤

Het zijn slechts degenen die niet in Allah en de Laatste Dag geloven vragen jou om vrijstelling en (zij zijn degenen) wiens harten in twijfel zijn. In hun twijfel huiveren zij dus.

وَلَوۡ أَرَادُواْ ٱلۡخُرُوجَ لَأَعَدُّواْ لَهُۥ عُدَّةٗ وَلَٰكِن كَرِهَ ٱللَّهُ ٱنۢبِعَاثَهُمۡ فَثَبَّطَهُمۡ وَقِيلَ ٱقۡعُدُواْ مَعَ ٱلۡقَٰعِدِينَ ٦٤

En als zij de bedoeling hadden om te vertrekken, zouden zij daar zeker voorbereidingen voor maken. Maar Allah was ertegen dat zij voort werden gestuurd, Hij liet hen dus achter en er werd gezegd: “Zit met de zittenden.”

لَوۡ خَرَجُواْ فِيكُم مَّا زَادُوكُمۡ إِلَّا خَبَالٗا وَلَأَوۡضَعُواْ خِلَٰلَكُمۡ يَبۡغُونَكُمُ ٱلۡفِتۡنَةَ وَفِيكُمۡ سَمَّٰعُونَ لَهُمۡۗ وَٱللَّهُ عَلِيمُۢ بِٱلظَّٰلِمِينَ ٧٤

Als zij met jullie (ten strijde) zouden trekken, dan zouden zij aan jullie niets anders dan wanorde hebben toegevoegd en zij zouden zich gehaast hebben om in jullie midden (corruptie te verspreiden) en zij zouden tot opruiing onder jullie hebben aangezet, en er zijn sommigen onder jullie die naar hen geluisterd zouden hebben. En Allah is de Alwetende van de onrechtvaardigen.

لَقَدِ ٱبۡتَغَوُاْ ٱلۡفِتۡنَةَ مِن قَبۡلُ وَقَلَّبُواْ لَكَ ٱلۡأُمُورَ حَتَّىٰ جَآءَ ٱلۡحَقُّ وَظَهَرَ أَمۡرُ ٱللَّهِ وَهُمۡ كَٰرِهُونَ ٨٤

Waarlijk, voorheen probeerden zij reeds tweedracht te zaaien en zij verzonnen listen tegen jou, tot de Waarheid kwam en de Verkondiging van Allah duidelijk werd, hoewel zij het haatten.

وَمِنۡهُم مَّن يَقُولُ ٱئۡذَن لِّي وَلَا تَفۡتِنِّيٓۚ أَلَا فِي ٱلۡفِتۡنَةِ سَقَطُواْۗ وَإِنَّ جَهَنَّمَ لَمُحِيطَةُۢ بِٱلۡكَٰفِرِينَ ٩٤

En onder hen is degene die zegt: “Geef mij toestemming en beproef mij niet.” Zeker, zij zijn voor de beproeving gezakt. En waarlijk, de Hel omringt de ongelovigen.

إِن تُصِبۡكَ حَسَنَةٞ تَسُؤۡهُمۡۖ وَإِن تُصِبۡكَ مُصِيبَةٞ يَقُولُواْ قَدۡ أَخَذۡنَآ أَمۡرَنَا مِن قَبۡلُ وَيَتَوَلَّواْ وَّهُمۡ فَرِحُونَ ٠٥

Als het goede jou treft, bedroeft het hen, maar als een ramp jou treft, zeggen zij: “Wij hebben al eerder onze voorzorgsmaatregelen getroffen,” en zij keren zich verheugd af.

قُل لَّن يُصِيبَنَآ إِلَّا مَا كَتَبَ ٱللَّهُ لَنَا هُوَ مَوۡلَىٰنَاۚ وَعَلَى ٱللَّهِ فَلۡيَتَوَكَّلِ ٱلۡمُؤۡمِنُونَ ١٥

Zeg: “Niets zal ons gebeuren, behalve wat Allah voor ons heeft beschikt. Hij is onze Helper.” En in Allah leggen de gelovigen hun vertrouwen.

قُلۡ هَلۡ تَرَبَّصُونَ بِنَآ إِلَّآ إِحۡدَى ٱلۡحُسۡنَيَيۡنِۖ وَنَحۡنُ نَتَرَبَّصُ بِكُمۡ أَن يُصِيبَكُمُ ٱللَّهُ بِعَذَابٖ مِّنۡ عِندِهِۦٓ أَوۡ بِأَيۡدِينَاۖ فَتَرَبَّصُوٓاْ إِنَّا مَعَكُم مُّتَرَبِّصُونَ ٢٥

Zeg: ”Jullie verwachten slechts voor ons één van de twee goede dingen, terwijl wij op niets anders wachten dan dat Allah jullie met een bestraffing treft. Wacht dus, wij wachten met jullie.”

قُلۡ أَنفِقُواْ طَوۡعًا أَوۡ كَرۡهٗا لَّن يُتَقَبَّلَ مِنكُمۡ إِنَّكُمۡ كُنتُمۡ قَوۡمٗا فَٰسِقِينَ ٣٥

Zeg: “Geef bijdragen, vrijwillig of onvrijwillig, het zal van jullie niet aanvaard worden. Waarlijk, jullie zijn een volk dat verdorven is.”

وَمَا مَنَعَهُمۡ أَن تُقۡبَلَ مِنۡهُمۡ نَفَقَٰتُهُمۡ إِلَّآ أَنَّهُمۡ كَفَرُواْ بِٱللَّهِ وَبِرَسُولِهِۦ وَلَا يَأۡتُونَ ٱلصَّلَوٰةَ إِلَّا وَهُمۡ كُسَالَىٰ وَلَا يُنفِقُونَ إِلَّا وَهُمۡ كَٰرِهُونَ ٤٥

En er is niets dat de aanvaarding van hun bijdrage tegenhoudt dan het feit dat zij waarlijk niet in Allah en Zijn Boodschapper geloven, en dat zij niet tot het gebed komen behalve met een luie houding en dat zij slechts onwillig een bijdrage geven.

فَلَا تُعۡجِبۡكَ أَمۡوَٰلُهُمۡ وَلَآ أَوۡلَٰدُهُمۡۚ إِنَّمَا يُرِيدُ ٱللَّهُ لِيُعَذِّبَهُم بِهَا فِي ٱلۡحَيَوٰةِ ٱلدُّنۡيَا وَتَزۡهَقَ أَنفُسُهُمۡ وَهُمۡ كَٰفِرُونَ ٥٥

Laat hun weelde noch hun kinderen je verheugen; in werkelijkheid is het Allah’s plan hen te bestraffen met deze dingen in het wereldse leven en dat hun zielen zullen vertrekken, terwijl zij ongelovig zijn.

وَيَحۡلِفُونَ بِٱللَّهِ إِنَّهُمۡ لَمِنكُمۡ وَمَا هُم مِّنكُمۡ وَلَٰكِنَّهُمۡ قَوۡمٞ يَفۡرَقُونَ ٦٥

Zij “zweren bij Allah dat zij waarlijk met jou zijn, terwijl zij niet tot jullie behoren, maar zij zijn een volk (hypocrieten) dat bang is.

لَوۡ يَجِدُونَ مَلۡجَـًٔا أَوۡ مَغَٰرَٰتٍ أَوۡ مُدَّخَلٗا لَّوَلَّوۡاْ إِلَيۡهِ وَهُمۡ يَجۡمَحُونَ ٧٥

Als zij een toevluchtsoord, grotten of holen kunnen vinden, zouden zij daar meteen in gezwinde spoed heen gaan.

وَمِنۡهُم مَّن يَلۡمِزُكَ فِي ٱلصَّدَقَٰتِ فَإِنۡ أُعۡطُواْ مِنۡهَا رَضُواْ وَإِن لَّمۡ يُعۡطَوۡاْ مِنۡهَآ إِذَا هُمۡ يَسۡخَطُونَ ٨٥

En onder hen zijn er die jou beschuldigen in de zaak van de aalmoezen. Als zij daar een deel van krijgen zijn zij blij, maar als zij niets krijgen, zie, dan zij zijn woedend!

وَلَوۡ أَنَّهُمۡ رَضُواْ مَآ ءَاتَىٰهُمُ ٱللَّهُ وَرَسُولُهُۥ وَقَالُواْ حَسۡبُنَا ٱللَّهُ سَيُؤۡتِينَا ٱللَّهُ مِن فَضۡلِهِۦ وَرَسُولُهُۥٓ إِنَّآ إِلَى ٱللَّهِ رَٰغِبُونَ ٩٥

Waren zij maar tevreden geweest met datgene wat Allah en Zijn Boodschapper hen gegeven hadden en hadden zij maar gezegd: “Allah is voldoende voor ons. Allah zou ons van Zijn overvloed geven en (ook) Zijn Boodschapper Wij smeken (dat) Allah (ons zal verrijken).”

إِنَّمَا ٱلصَّدَقَٰتُ لِلۡفُقَرَآءِ وَٱلۡمَسَٰكِينِ وَٱلۡعَٰمِلِينَ عَلَيۡهَا وَٱلۡمُؤَلَّفَةِ قُلُوبُهُمۡ وَفِي ٱلرِّقَابِ وَٱلۡغَٰرِمِينَ وَفِي سَبِيلِ ٱللَّهِ وَٱبۡنِ ٱلسَّبِيلِۖ فَرِيضَةٗ مِّنَ ٱللَّهِۗ وَٱللَّهُ عَلِيمٌ حَكِيمٞ ٠٦

De verplichte liefdadigheid is door Allah ingesteld en is slechts bedoeld voor de armen die niet bedelen en de armen die bedelen en degenen die in dienst zijn gesteld om de fondsen te innen en voor degenen wiens harten verzoend zijn en om gevangenen te bevrijden; en voor de schuldenaren; en voor Allah’s Zaak en voor de reiziger. En Allah is Alwetend, Alwijs.

وَمِنۡهُمُ ٱلَّذِينَ يُؤۡذُونَ ٱلنَّبِيَّ وَيَقُولُونَ هُوَ أُذُنٞۚ قُلۡ أُذُنُ خَيۡرٖ لَّكُمۡ يُؤۡمِنُ بِٱللَّهِ وَيُؤۡمِنُ لِلۡمُؤۡمِنِينَ وَرَحۡمَةٞ لِّلَّذِينَ ءَامَنُواْ مِنكُمۡۚ وَٱلَّذِينَ يُؤۡذُونَ رَسُولَ ٱللَّهِ لَهُمۡ عَذَابٌ أَلِيمٞ ١٦

En onder hen zijn mensen die de Profeet kwetsen en zeggen: “Hij (leent) zijn oor (voor al het nieuws).” Zeg: “Hij luistert naar datgene wat het beste voor jullie is; hij gelooft in Allah; heeft vertrouwen in de gelovigen en is een genade voor degenen van jullie die geloven.” Maar degenen die de Boodschapper kwetsen, zullen een pijnlijke bestraffing hebben.

يَحۡلِفُونَ بِٱللَّهِ لَكُمۡ لِيُرۡضُوكُمۡ وَٱللَّهُ وَرَسُولُهُۥٓ أَحَقُّ أَن يُرۡضُوهُ إِن كَانُواْ مُؤۡمِنِينَ ٢٦

Zij zweren bij Allah om jullie een genoegen te doen, maar het is passender als zij Allah en Zijn Boodschapper een genoegen zouden doen, als zij gelovigen waren.

أَلَمۡ يَعۡلَمُوٓاْ أَنَّهُۥ مَن يُحَادِدِ ٱللَّهَ وَرَسُولَهُۥ فَأَنَّ لَهُۥ نَارَ جَهَنَّمَ خَٰلِدٗا فِيهَاۚ ذَٰلِكَ ٱلۡخِزۡيُ ٱلۡعَظِيمُ ٣٦

Weten zij niet dat voor iedereen die tegen Allah en Zijn Boodschapper is en zich vijandig toont, er het Hellevuur is om daarin te verblijven? Dat is een” buitengewone vernedering.

يَحۡذَرُ ٱلۡمُنَٰفِقُونَ أَن تُنَزَّلَ عَلَيۡهِمۡ سُورَةٞ تُنَبِّئُهُم بِمَا فِي قُلُوبِهِمۡۚ قُلِ ٱسۡتَهۡزِءُوٓاْ إِنَّ ٱللَّهَ مُخۡرِجٞ مَّا تَحۡذَرُونَ ٤٦

De hypocrieten vrezen dat er een soerah over hen geopenbaard zou worden, die laat zien wat er in hun harten is. Zeg: “Spotten jullie maar! Maar Allah zal alles aan het licht brengen waar jullie bang voor zijn.”

وَلَئِن سَأَلۡتَهُمۡ لَيَقُولُنَّ إِنَّمَا كُنَّا نَخُوضُ وَنَلۡعَبُۚ قُلۡ أَبِٱللَّهِ وَءَايَٰتِهِۦ وَرَسُولِهِۦ كُنتُمۡ تَسۡتَهۡزِءُونَ ٥٦

Als je hen (hierover) ondervraagt, verklaren zij: “Wij maakten slechts grapjes.” Zeg: “Was het over Allah (Ta’ala) en Zijn Tekenen en Zijn Boodschapper waarmee jullie spotten?”

لَا تَعۡتَذِرُواْ قَدۡ كَفَرۡتُم بَعۡدَ إِيمَٰنِكُمۡۚ إِن نَّعۡفُ عَن طَآئِفَةٖ مِّنكُمۡ نُعَذِّبۡ طَآئِفَةَۢ بِأَنَّهُمۡ كَانُواْ مُجۡرِمِينَ ٦٦

Geef geen verontschuldiging, jullie waren ongelovig, nadat jullie geloofd hebben. Als Wij sommigen van jullie zullen vergeven, zullen Wij anderen van jullie bestraffen, omdat zij misdadigers zijn.

ٱلۡمُنَٰفِقُونَ وَٱلۡمُنَٰفِقَٰتُ بَعۡضُهُم مِّنۢ بَعۡضٖۚ يَأۡمُرُونَ بِٱلۡمُنكَرِ وَيَنۡهَوۡنَ عَنِ ٱلۡمَعۡرُوفِ وَيَقۡبِضُونَ أَيۡدِيَهُمۡۚ نَسُواْ ٱللَّهَ فَنَسِيَهُمۡۚ إِنَّ ٱلۡمُنَٰفِقِينَ هُمُ ٱلۡفَٰسِقُونَ ٧٦

De hypocrieten, mannen en vrouwen, horen bij elkaar; zij moedigen (de mensen) aan tot het verworpene en verbieden (de mensen) het toegestane en zij sluiten hun handen. Zij hebben Allah vergeten, dus heeft Hij hen vergeten.Waarlijk, de hypocrieten zijn de verdorvenen.

وَعَدَ ٱللَّهُ ٱلۡمُنَٰفِقِينَ وَٱلۡمُنَٰفِقَٰتِ وَٱلۡكُفَّارَ نَارَ جَهَنَّمَ خَٰلِدِينَ فِيهَاۚ هِيَ حَسۡبُهُمۡۚ وَلَعَنَهُمُ ٱللَّهُۖ وَلَهُمۡ عَذَابٞ مُّقِيمٞ ٨٦

Allah heeft de hypocrieten, mannen, vrouwen en de ongelovigen, het vuur van de Hel beloofd, daarin zullen zij verblijven. Het zal voor hen voldoende zijn. Allah heeft hen vervloekt en voor hen is er een altijd durende bestraffing.

كَٱلَّذِينَ مِن قَبۡلِكُمۡ كَانُوٓاْ أَشَدَّ مِنكُمۡ قُوَّةٗ وَأَكۡثَرَ أَمۡوَٰلٗا وَأَوۡلَٰدٗا فَٱسۡتَمۡتَعُواْ بِخَلَٰقِهِمۡ فَٱسۡتَمۡتَعۡتُم بِخَلَٰقِكُمۡ كَمَا ٱسۡتَمۡتَعَ ٱلَّذِينَ مِن قَبۡلِكُم بِخَلَٰقِهِمۡ وَخُضۡتُمۡ كَٱلَّذِي خَاضُوٓاْۚ أُوْلَٰٓئِكَ حَبِطَتۡ أَعۡمَٰلُهُمۡ فِي ٱلدُّنۡيَا وَٱلۡأٓخِرَةِۖ وَأُوْلَٰٓئِكَ هُمُ ٱلۡخَٰسِرُونَ ٩٦

Zoals degenen voor jullie, zij waren machtiger in kracht dan jullie en overvloediger in weelde en nageslacht. Zij hebben van hun deel genoten, geniet dus van jullie deel, zoals degenen voor jullie van hun deel genoten hebben. En jullie gaan op in spel en vermaak, zoals zij in spel en vermaak opgingen. Zij zijn degenen wiens daden nutteloos zijn in deze wereld en in het Hiernamaals. Zij zijn degenen die verliezen.

أَلَمۡ يَأۡتِهِمۡ نَبَأُ ٱلَّذِينَ مِن قَبۡلِهِمۡ قَوۡمِ نُوحٖ وَعَادٖ وَثَمُودَ وَقَوۡمِ إِبۡرَٰهِيمَ وَأَصۡحَٰبِ مَدۡيَنَ وَٱلۡمُؤۡتَفِكَٰتِۚ أَتَتۡهُمۡ رُسُلُهُم بِٱلۡبَيِّنَٰتِۖ فَمَا كَانَ ٱللَّهُ لِيَظۡلِمَهُمۡ وَلَٰكِن كَانُوٓاْ أَنفُسَهُمۡ يَظۡلِمُونَ ٠٧

Heeft het verhaal van degenen vóór hen, hen niet bereikt? De mensen van Noah, de ‘Ad en Thamoed, het volk van Ibrahim, de bewoners van Median en de verwoeste steden? Tot hen kwamen Boodschappers met duidelijke bewijzen. Het was dus niet Allah die hen onrecht aandeed, maar zij deden zichzelf onrecht aan.

وَٱلۡمُؤۡمِنُونَ وَٱلۡمُؤۡمِنَٰتُ بَعۡضُهُمۡ أَوۡلِيَآءُ بَعۡضٖۚ يَأۡمُرُونَ بِٱلۡمَعۡرُوفِ وَيَنۡهَوۡنَ عَنِ ٱلۡمُنكَرِ وَيُقِيمُونَ ٱلصَّلَوٰةَ وَيُؤۡتُونَ ٱلزَّكَوٰةَ وَيُطِيعُونَ ٱللَّهَ وَرَسُولَهُۥٓۚ أُوْلَٰٓئِكَ سَيَرۡحَمُهُمُ ٱللَّهُۗ إِنَّ ٱللَّهَ عَزِيزٌ حَكِيمٞ ١٧

De gelovige mannen en de gelovige vrouwen zijn bondgenoten van elkaar, zij sporen (de mensen) aan tot het behoorlijke en verbieden (de mensen) het verwerpelijke zij verrichten volmaakt hun gebeden en geven zakaat en gehoorzamen Allah en Zijn Boodschapper. Allah zal genade met hen hebben. Zeker Allah is Almachtig, Alwijs.

وَعَدَ ٱللَّهُ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ وَٱلۡمُؤۡمِنَٰتِ جَنَّٰتٖ تَجۡرِي مِن تَحۡتِهَا ٱلۡأَنۡهَٰرُ خَٰلِدِينَ فِيهَا وَمَسَٰكِنَ طَيِّبَةٗ فِي جَنَّٰتِ عَدۡنٖۚ وَرِضۡوَٰنٞ مِّنَ ٱللَّهِ أَكۡبَرُۚ ذَٰلِكَ هُوَ ٱلۡفَوۡزُ ٱلۡعَظِيمُ ٢٧

Allah heeft de gelovige mannen en vrouwen Tuinen beloofd waar rivieren onderdoor stromen, om daarin voor altijd te verblijven. En goede verblijfplaatsen in de Tuinen van Eden (‘Adn). Maar het genoegen van Allah is beter en machtiger. Een overweldigend succes.

يَٰٓأَيُّهَا ٱلنَّبِيُّ جَٰهِدِ ٱلۡكُفَّارَ وَٱلۡمُنَٰفِقِينَ وَٱغۡلُظۡ عَلَيۡهِمۡۚ وَمَأۡوَىٰهُمۡ جَهَنَّمُۖ وَبِئۡسَ ٱلۡمَصِيرُ ٣٧

O, Profeet! Streef hard tegen de ongelovigen en de hypocrieten en wees streng voor hen, hun verblijfplaats is de Hel en dit is zeker de ergste bestemming.

عَذَابًا أَلِيمٗا فِي ٱلدُّنۡيَا وَٱلۡأٓخِرَةِۚ وَمَا لَهُمۡ فِي ٱلۡأَرۡضِ مِن وَلِيّٖ وَلَا نَصِيرٖ ٤٧

Zij zwoeren bij Allah wat zij zeiden, maar in werkelijkheid spraken zij woorden van ongeloof en zij zijn ongelovig geworden nadat zij de islam geaccepteerd hadden en zij verlangden wat zij niet konden uitvoeren en zij verweten slechts (toen) Allah en Zijn Boodschapper hen (de gelovigen) rijkdom schonken van Zijn overvloed. Als zij dan berouw tonen dan zou dat beter voor hen zijn, maar als zij zich afkeren, zal Allah hen straffen met een pijnlijke bestraffing in dit wereldse leven en in het Hiernamaals. En er is op aarde niemand voor hen die een beschermer of helper is.

وَمِنۡهُم مَّنۡ عَٰهَدَ ٱللَّهَ لَئِنۡ ءَاتَىٰنَا مِن فَضۡلِهِۦ لَنَصَّدَّقَنَّ وَلَنَكُونَنَّ مِنَ ٱلصَّٰلِحِينَ ٥٧

En onder hen zijn er die aan Allah beloofden: “Als Hij ons Zijn overvloed geeft, dan zullen wij zeker verplichte en vrijwillige liefdadigheid in de zaak van Allah geven en dan zullen wij zeker onder de rechtvaardigen zijn.”

فَلَمَّآ ءَاتَىٰهُم مِّن فَضۡلِهِۦ بَخِلُواْ بِهِۦ وَتَوَلَّواْ وَّهُم مُّعۡرِضُونَ ٦٧

Toen gaf Hij hen “van Zijn overvloed, maar zij werden gierig en keerden zich af.

فَأَعۡقَبَهُمۡ نِفَاقٗا فِي قُلُوبِهِمۡ إِلَىٰ يَوۡمِ يَلۡقَوۡنَهُۥ بِمَآ أَخۡلَفُواْ ٱللَّهَ مَا وَعَدُوهُ وَبِمَا كَانُواْ يَكۡذِبُونَ ٧٧

Dus strafte Hij hen door hypocrisie in hun harten te plaatsen tot de Dag waarop zij Hem zullen ontmoeten, want zij hebben verbroken wat zij Hem beloofd hadden, omdat zij leugens vertelden.

أَلَمۡ يَعۡلَمُوٓاْ أَنَّ ٱللَّهَ يَعۡلَمُ سِرَّهُمۡ وَنَجۡوَىٰهُمۡ وَأَنَّ ٱللَّهَ عَلَّٰمُ ٱلۡغُيُوبِ ٨٧

Weten zij dan niet dat Allah hun geheime ideeën kent en hun geheime beraadslagingen en dat Allah de Alwetende van het onzichtbare is?

ٱلَّذِينَ يَلۡمِزُونَ ٱلۡمُطَّوِّعِينَ مِنَ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ فِي ٱلصَّدَقَٰتِ وَٱلَّذِينَ لَا يَجِدُونَ إِلَّا جُهۡدَهُمۡ فَيَسۡخَرُونَ مِنۡهُمۡ سَخِرَ ٱللَّهُ مِنۡهُمۡ وَلَهُمۡ عَذَابٌ أَلِيمٌ ٩٧

Degenen die beledigende aanmerkingen maken over de vrijwillige gevers onder de gelovigen over de aalmoezen en over degenen die vanwege hun armoede niets kunnen vinden om te geven, tenzij met de grootste moeite, en die dan de spot met hen drijven: Allah zal de spot op hen terugwerpen en voor hen is er een pijnlijke bestraffing.

ٱسۡتَغۡفِرۡ لَهُمۡ أَوۡ لَا تَسۡتَغۡفِرۡ لَهُمۡ إِن تَسۡتَغۡفِرۡ لَهُمۡ سَبۡعِينَ مَرَّةٗ فَلَن يَغۡفِرَ ٱللَّهُ لَهُمۡۚ ذَٰلِكَ بِأَنَّهُمۡ كَفَرُواْ بِٱللَّهِ وَرَسُولِهِۦۗ وَٱللَّهُ لَا يَهۡدِي ٱلۡقَوۡمَ ٱلۡفَٰسِقِينَ ٠٨

Of jij nu vergeving voor hen vraagt of geen vergeving voor hen vraagt, (en zelfs) als jij zeventig maal voor hen vergeving vraagt, Allah zal hen niet vergeven, want zij waren ongelovig aan Allah en Zijn Boodschapper. Allah leidt geen mensen die verdorven zijn.

فَرِحَ ٱلۡمُخَلَّفُونَ بِمَقۡعَدِهِمۡ خِلَٰفَ رَسُولِ ٱللَّهِ وَكَرِهُوٓاْ أَن يُجَٰهِدُواْ بِأَمۡوَٰلِهِمۡ وَأَنفُسِهِمۡ فِي سَبِيلِ ٱللَّهِ وَقَالُواْ لَا تَنفِرُواْ فِي ٱلۡحَرِّۗ قُلۡ نَارُ جَهَنَّمَ أَشَدُّ حَرّٗاۚ لَّوۡ كَانُواْ يَفۡقَهُونَ ١٨

Degenen die wegblijven verheugen zich er over dat zij achter de Boodschapper van Allah waren gebleven; zij haten het om te streven en met hun bezittingen en met hun leven te vechten voor de Zaak van Allah en zeggen: “Ruk niet uit in de hitte.” Zeg: “Het vuur van de Hel is heter, als zij dat slechts konden begrijpen!”

فَلۡيَضۡحَكُواْ قَلِيلٗا وَلۡيَبۡكُواْ كَثِيرٗا جَزَآءَۢ بِمَا كَانُواْ يَكۡسِبُونَ ٢٨

Laat hen dus maar een beetje lachen en veel huilen als vergelding voor hetgeen zij plachten te bedrijven.

فَإِن رَّجَعَكَ ٱللَّهُ إِلَىٰ طَآئِفَةٖ مِّنۡهُمۡ فَٱسۡتَـٔۡذَنُوكَ لِلۡخُرُوجِ فَقُل لَّن تَخۡرُجُواْ مَعِيَ أَبَدٗا وَلَن تُقَٰتِلُواْ مَعِيَ عَدُوًّاۖ إِنَّكُمۡ رَضِيتُم بِٱلۡقُعُودِ أَوَّلَ مَرَّةٖ فَٱقۡعُدُواْ مَعَ ٱلۡخَٰلِفِينَ ٣٨

Als Allah jou (O Mohammed) naar een deel van hen (de hypocrieten) terugbrengt en zij vragen jouw toestemming om uit te gaan (om te vechten), zeg dan: “Nooit zullen jullie met mij uit gaan, en nimmer zullen jullie de vijand met mij bevechten; het behaagde jullie de eerste keer om te blijven zitten, zit dan met degenen die achterblijven.”

وَلَا تُصَلِّ عَلَىٰٓ أَحَدٖ مِّنۡهُم مَّاتَ أَبَدٗا وَلَا تَقُمۡ عَلَىٰ قَبۡرِهِۦٓۖ إِنَّهُمۡ كَفَرُواْ بِٱللَّهِ وَرَسُولِهِۦ وَمَاتُواْ وَهُمۡ فَٰسِقُونَ ٤٨

En bid nooit het begrafenisgebed over een dode van hen en sta niet bij zijn graf. Zeker, zij waren ongelovig aan Allah en Zijn Boodschapper en zij stierven terwijl zij verdorven waren.

وَلَا تُعۡجِبۡكَ أَمۡوَٰلُهُمۡ وَأَوۡلَٰدُهُمۡۚ إِنَّمَا يُرِيدُ ٱللَّهُ أَن يُعَذِّبَهُم بِهَا فِي ٱلدُّنۡيَا وَتَزۡهَقَ أَنفُسُهُمۡ وَهُمۡ كَٰفِرُونَ ٥٨

En laat hun weelde en hun nageslacht jou geen genoegen zijn. Allah wenst hen daarmee te straffen in dit leven en dat hun zielen weggaan terwijl zij ongelovig zijn.

وَإِذَآ أُنزِلَتۡ سُورَةٌ أَنۡ ءَامِنُواْ بِٱللَّهِ وَجَٰهِدُواْ مَعَ رَسُولِهِ ٱسۡتَـٔۡذَنَكَ أُوْلُواْ ٱلطَّوۡلِ مِنۡهُمۡ وَقَالُواْ ذَرۡنَا نَكُن مَّعَ ٱلۡقَٰعِدِينَ ٦٨

En als een soerah geopenbaard wordt, (waarin wordt gemaand) om in Allah te geloven en hard te streven en samen met Zijn Boodschapper te vechten, dan vragen degenen met weelde onder hen jouw toestemming voor vrijwaarding en zeggen: “Laat ons (achter) en laat ons bij degenen die (thuis) zitten.”

رَضُواْ بِأَن يَكُونُواْ مَعَ ٱلۡخَوَالِفِ وَطُبِعَ عَلَىٰ قُلُوبِهِمۡ فَهُمۡ لَا يَفۡقَهُونَ ٧٨

Zij zijn tevreden om bij de thuisblijvers te horen. Hun harten zijn verzegeld, dus begrijpen zij niet.

لَٰكِنِ ٱلرَّسُولُ وَٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ مَعَهُۥ جَٰهَدُواْ بِأَمۡوَٰلِهِمۡ وَأَنفُسِهِمۡۚ وَأُوْلَٰٓئِكَ لَهُمُ ٱلۡخَيۡرَٰتُۖ وَأُوْلَٰٓئِكَ هُمُ ٱلۡمُفۡلِحُونَ ٨٨

Maar de Boodschapper en degenen die met hem geloven, streven hard en vechten met hun weelde en hun leven. Zij zijn degenen waar de goede dingen voor zijn en zij zullen degenen zijn die succes hebben.

أَعَدَّ ٱللَّهُ لَهُمۡ جَنَّٰتٖ تَجۡرِي مِن تَحۡتِهَا ٱلۡأَنۡهَٰرُ خَٰلِدِينَ فِيهَاۚ ذَٰلِكَ ٱلۡفَوۡزُ ٱلۡعَظِيمُ ٩٨

Voor hen heeft Allah Tuinen bereid waar rivieren onderdoor stromen, om daarin voor altijd te verblijven. Dat is een verheven succes.

وَجَآءَ ٱلۡمُعَذِّرُونَ مِنَ ٱلۡأَعۡرَابِ لِيُؤۡذَنَ لَهُمۡ وَقَعَدَ ٱلَّذِينَ كَذَبُواْ ٱللَّهَ وَرَسُولَهُۥۚ سَيُصِيبُ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ مِنۡهُمۡ عَذَابٌ أَلِيمٞ ٠٩

De aanbieders van verontschuldigingen onder de bedoeïenen komen, opdat hun vrijstelling zal worden gegeven, en degenen die Allah en Zijn Boodschapper loochenen, gaan zitten. Een pijnlijke bestraffing zal degenen die ongelovig zijn treffen.

لَّيۡسَ عَلَى ٱلضُّعَفَآءِ وَلَا عَلَى ٱلۡمَرۡضَىٰ وَلَا عَلَى ٱلَّذِينَ لَا يَجِدُونَ مَا يُنفِقُونَ حَرَجٌ إِذَا نَصَحُواْ لِلَّهِ وَرَسُولِهِۦۚ مَا عَلَى ٱلۡمُحۡسِنِينَ مِن سَبِيلٖۚ وَٱللَّهُ غَفُورٞ رَّحِيمٞ ١٩

Er rust geen zonde op degenen die zwak of ziek zijn of geen bronnen hebben uit te geven, als zij oprecht tegenover Allah en Zijn Boodschapper zijn. Er is geen reden tot klagen voor de weldoeners. En Allah is genadevol, barmhartig.

وَلَا عَلَى ٱلَّذِينَ إِذَا مَآ أَتَوۡكَ لِتَحۡمِلَهُمۡ قُلۡتَ لَآ أَجِدُ مَآ أَحۡمِلُكُمۡ عَلَيۡهِ تَوَلَّواْ وَّأَعۡيُنُهُمۡ تَفِيضُ مِنَ ٱلدَّمۡعِ حَزَنًا أَلَّا يَجِدُواْ مَا يُنفِقُونَ ٢٩

En (ook) niet op degenen die naar jou toe kwamen om hen van paarden te voorzien en jij zei: “Ik kan geen paarden voor jullie vinden,” en zij keerden terug, terwijl hun ogen overstroomden van tranen van droefheid, omdat zij niets konden vinden om als bijdrage te besteden. ۞

إِنَّمَا ٱلسَّبِيلُ عَلَى ٱلَّذِينَ يَسۡتَـٔۡذِنُونَكَ وَهُمۡ أَغۡنِيَآءُۚ رَضُواْ بِأَن يَكُونُواْ مَعَ ٱلۡخَوَالِفِ وَطَبَعَ ٱللَّهُ عَلَىٰ قُلُوبِهِمۡ فَهُمۡ لَا يَعۡلَمُونَ ٣٩

Slechts voor degenen die rijk zijn en om vrijwaarding vragen is er een weg (om hen te beschuldigen).. Zij zijn blij om met de vrouwen achter te blijven (thuis) en Allah heeft hun harten verzegeld zodat zij niet weten.

يَعۡتَذِرُونَ إِلَيۡكُمۡ إِذَا رَجَعۡتُمۡ إِلَيۡهِمۡۚ قُل لَّا تَعۡتَذِرُواْ لَن نُّؤۡمِنَ لَكُمۡ قَدۡ نَبَّأَنَا ٱللَّهُ مِنۡ أَخۡبَارِكُمۡۚ وَسَيَرَى ٱللَّهُ عَمَلَكُمۡ وَرَسُولُهُۥ ثُمَّ تُرَدُّونَ إِلَىٰ عَٰلِمِ ٱلۡغَيۡبِ وَٱلشَّهَٰدَةِ فَيُنَبِّئُكُم بِمَا كُنتُمۡ تَعۡمَلُونَ ٤٩

Zij zullen jullie hun verontschuldigingen aanbieden, als jullie je tot hen richten. Zeg: “Biedt geen verontschuldigingen aan, wij zullen jullie niet geloven. Allah heeft ons reeds over jullie ingelicht. Allah en Zijn Boodschapper zullen jullie daden bekijken. Aan het einde zullen jullie naar de Alwetende van het onzichtbare en het zichtbare terug worden gebracht, dan zal Hij jullie inlichten over wat jullie hebben gedaan.”

سَيَحۡلِفُونَ بِٱللَّهِ لَكُمۡ إِذَا ٱنقَلَبۡتُمۡ إِلَيۡهِمۡ لِتُعۡرِضُواْ عَنۡهُمۡۖ فَأَعۡرِضُواْ عَنۡهُمۡۖ إِنَّهُمۡ رِجۡسٞۖ وَمَأۡوَىٰهُمۡ جَهَنَّمُ جَزَآءَۢ بِمَا كَانُواْ يَكۡسِبُونَ ٥٩

Zij zullen voor jullie bij Allah zweren als jullie tot hen terugkeren, dat jullie je van hen moge afkeren. Keer je dus van hen af. Zeker zij zijn onrein en de Hel is hun verblijfplaats – als een vergelding voor wat zij verdiend hebben.

يَحۡلِفُونَ لَكُمۡ لِتَرۡضَوۡاْ عَنۡهُمۡۖ فَإِن تَرۡضَوۡاْ عَنۡهُمۡ فَإِنَّ ٱللَّهَ لَا يَرۡضَىٰ عَنِ ٱلۡقَوۡمِ ٱلۡفَٰسِقِينَ ٦٩

Zij zullen voor jullie zweren dat jullie blij met hen zullen zijn, maar als jullie blij met hen zijn, zeker Allah is niet blij met het volk dat verdorven is.

ٱلۡأَعۡرَابُ أَشَدُّ كُفۡرٗا وَنِفَاقٗا وَأَجۡدَرُ أَلَّا يَعۡلَمُواْ حُدُودَ مَآ أَنزَلَ ٱللَّهُ عَلَىٰ رَسُولِهِۦۗ وَٱللَّهُ عَلِيمٌ حَكِيمٞ ٧٩

De woestijn- Arabieren zijn de ergsten in ongeloof en hypocrisie en het meest geneigd de geboden die Allah aan Zijn Boodschapper geopenbaard heeft niet na te komen. En Allah is Alwetend, Alwijs.

وَمِنَ ٱلۡأَعۡرَابِ مَن يَتَّخِذُ مَا يُنفِقُ مَغۡرَمٗا وَيَتَرَبَّصُ بِكُمُ ٱلدَّوَآئِرَۚ عَلَيۡهِمۡ دَآئِرَةُ ٱلسَّوۡءِۗ وَٱللَّهُ سَمِيعٌ عَلِيمٞ ٨٩

En onder de woestijn- Arabieren zijn er sommigen die datgene wat zij uitgeven als een boete zien en wachten tot rampen jullie zullen treffen. Op hen zal echter de rampspoed rusten. En Allah is Alhorend, Alwetend.

وَمِنَ ٱلۡأَعۡرَابِ مَن يُؤۡمِنُ بِٱللَّهِ وَٱلۡيَوۡمِ ٱلۡأٓخِرِ وَيَتَّخِذُ مَا يُنفِقُ قُرُبَٰتٍ عِندَ ٱللَّهِ وَصَلَوَٰتِ ٱلرَّسُولِۚ أَلَآ إِنَّهَا قُرۡبَةٞ لَّهُمۡۚ سَيُدۡخِلُهُمُ ٱللَّهُ فِي رَحۡمَتِهِۦٓۚ إِنَّ ٱللَّهَ غَفُورٞ رَّحِيمٞ ٩٩

En onder de woestijn-Arabieren zijn er die in Allah en de Laatste Dag geloven en datgene wat zij voor de zaak van Allah” uitgeven, zien als een toenadering tot Allah en een reden om de smeekbeden van de Boodschapper te ontvangen. Voorwaar, dit is voor hen een middel tot toenadering. Allah zal hen Zijn genade toekennen. Zeker Allah is Genadevol, Barmhartig.

وَٱلسَّٰبِقُونَ ٱلۡأَوَّلُونَ مِنَ ٱلۡمُهَٰجِرِينَ وَٱلۡأَنصَارِ وَٱلَّذِينَ ٱتَّبَعُوهُم بِإِحۡسَٰنٖ رَّضِيَ ٱللَّهُ عَنۡهُمۡ وَرَضُواْ عَنۡهُ وَأَعَدَّ لَهُمۡ جَنَّٰتٖ تَجۡرِي تَحۡتَهَا ٱلۡأَنۡهَٰرُ خَٰلِدِينَ فِيهَآ أَبَدٗاۚ ذَٰلِكَ ٱلۡفَوۡزُ ٱلۡعَظِيمُ ٠٠١

En de allereerste (moslims) die (deze oemmah zijn voorgegaan in imaan, hidjra, behulpzaamheid en djihaad) zijn de emigranten (uit Mekka) en de Ansaar (de ‘helpers’ van deze emigranten te Medina) en degenen die hen volgden in goede daden. Allah is tevreden met hen, en zijn zij tevreden met Hem. Hij heeft voor hen Tuinen voorbereid waar rivieren onder (de bomen) door stromen, om daarin voor altijd te verblijven. Dat is een geweldige overwinning.

وَمِمَّنۡ حَوۡلَكُم مِّنَ ٱلۡأَعۡرَابِ مُنَٰفِقُونَۖ وَمِنۡ أَهۡلِ ٱلۡمَدِينَةِ مَرَدُواْ عَلَى ٱلنِّفَاقِ لَا تَعۡلَمُهُمۡۖ نَحۡنُ نَعۡلَمُهُمۡۚ سَنُعَذِّبُهُم مَّرَّتَيۡنِ ثُمَّ يُرَدُّونَ إِلَىٰ عَذَابٍ عَظِيمٖ ١٠١

En onder de woestijn-Arabieren in jouw omgeving zijn sommigen hypocrieten en ook onder de mensen van Al- Medina; zij gaan zich te buiten aan hypocrisie. Jij kent hen niet, Wij kennen hen wel. Wij zullen hen tweemaal straffen en daarna zullen zij worden teruggevoerd naar een grote bestraffing.

وَءَاخَرُونَ ٱعۡتَرَفُواْ بِذُنُوبِهِمۡ خَلَطُواْ عَمَلٗا صَٰلِحٗا وَءَاخَرَ سَيِّئًا عَسَى ٱللَّهُ أَن يَتُوبَ عَلَيۡهِمۡۚ إِنَّ ٱللَّهَ غَفُورٞ رَّحِيمٌ ٢٠١

En (er zijn) anderen die hun zonden hebben bekend, zij hebben een daad die goed was, gemengd met een slechte daad. Hopelijk zal Allah zich tot hen keren met vergeving. Zeker, Allah is Genadevol, Barmhartig.

خُذۡ مِنۡ أَمۡوَٰلِهِمۡ صَدَقَةٗ تُطَهِّرُهُمۡ وَتُزَكِّيهِم بِهَا وَصَلِّ عَلَيۡهِمۡۖ إِنَّ صَلَوٰتَكَ سَكَنٞ لَّهُمۡۗ وَٱللَّهُ سَمِيعٌ عَلِيمٌ ٣٠١

Neem aalmoezen van hun weelde om hen te reinigen en te zuiveren (O Mohammed) en roep Allah voor hen aan. Waarlijk! Jouw aanroepingen zijn een bron van zekerheid voor hen en Allah is Alhorend, Alwetend.

أَلَمۡ يَعۡلَمُوٓاْ أَنَّ ٱللَّهَ هُوَ يَقۡبَلُ ٱلتَّوۡبَةَ عَنۡ عِبَادِهِۦ وَيَأۡخُذُ ٱلصَّدَقَٰتِ وَأَنَّ ٱللَّهَ هُوَ ٱلتَّوَّابُ ٱلرَّحِيمُ ٤٠١

Weten zij dan niet dat Allah het berouw van Zijn dienaren aanvaard en de aalmoezen aanvaard en dat Allah de vergevingsgezinde, de Meest Barmhartige is?

وَقُلِ ٱعۡمَلُواْ فَسَيَرَى ٱللَّهُ عَمَلَكُمۡ وَرَسُولُهُۥ وَٱلۡمُؤۡمِنُونَۖ وَسَتُرَدُّونَ إِلَىٰ عَٰلِمِ ٱلۡغَيۡبِ وَٱلشَّهَٰدَةِ فَيُنَبِّئُكُم بِمَا كُنتُمۡ تَعۡمَلُونَ ٥٠١

(O Mohammed, zeg:) “Werk (naar believen)! Want Allah zal jullie daden zien en ook Zijn Boodschapper en de “gelovigen. En jullie zullen tot de Alwetende van het onzichtbare en het zichtbare worden teruggebracht. Dan zal Hij jullie inlichten over wat jullie gedaan hebben.”

وَءَاخَرُونَ مُرۡجَوۡنَ لِأَمۡرِ ٱللَّهِ إِمَّا يُعَذِّبُهُمۡ وَإِمَّا يَتُوبُ عَلَيۡهِمۡۗ وَٱللَّهُ عَلِيمٌ حَكِيمٞ ٦٠١

En anderen wachten op Allah’s Besluit of Hij hen zal bestraffen of vergeven. En Allah is Alwetend, Alwijs.

وَٱلَّذِينَ ٱتَّخَذُواْ مَسۡجِدٗا ضِرَارٗا وَكُفۡرٗا وَتَفۡرِيقَۢا بَيۡنَ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ وَإِرۡصَادٗا لِّمَنۡ حَارَبَ ٱللَّهَ وَرَسُولَهُۥ مِن قَبۡلُۚ وَلَيَحۡلِفُنَّ إِنۡ أَرَدۡنَآ إِلَّا ٱلۡحُسۡنَىٰۖ وَٱللَّهُ يَشۡهَدُ إِنَّهُمۡ لَكَٰذِبُونَ ٧٠١

En voor degenen (de huichelaars) die een moskee bouwen om schade en ongeloof en onenigheid tussen de gelovigen te bewerkstelligen, en als een hinderlaag voor degenen die eerder tegen Allah en Zijn Boodschapper vochten: zij zullen zeker zweren dat hun bedoelingen alleen maar goed zijn. Allah getuigt dat zij zeker leugenaars zijn.

لَا تَقُمۡ فِيهِ أَبَدٗاۚ لَّمَسۡجِدٌ أُسِّسَ عَلَى ٱلتَّقۡوَىٰ مِنۡ أَوَّلِ يَوۡمٍ أَحَقُّ أَن تَقُومَ فِيهِۚ فِيهِ رِجَالٞ يُحِبُّونَ أَن يَتَطَهَّرُواْۚ وَٱللَّهُ يُحِبُّ ٱلۡمُطَّهِّرِينَ ٨٠١

Verricht daarin geen gebed. Waarlijk, de moskee waarvan de funderingen vanaf de eerste dag rust op vroomheid is meer waard voor jullie om in te staan. Daarin zijn mensen die ervan houden om zich te reinigen. En Allah houdt van degenen die zich reinigen.

أَفَمَنۡ أَسَّسَ بُنۡيَٰنَهُۥ عَلَىٰ تَقۡوَىٰ مِنَ ٱللَّهِ وَرِضۡوَٰنٍ خَيۡرٌ أَم مَّنۡ أَسَّسَ بُنۡيَٰنَهُۥ عَلَىٰ شَفَا جُرُفٍ هَارٖ فَٱنۡهَارَ بِهِۦ فِي نَارِ جَهَنَّمَۗ وَٱللَّهُ لَا يَهۡدِي ٱلۡقَوۡمَ ٱلظَّٰلِمِينَ ٩٠١

Is hij, die zijn bouwwerk op vrees voor Allah heeft gegrondvest en op (Zijn) welbehagen, dan beter? Of hij dan, die zijn bouwwerk heeft gegrondvest op de rand van een ravijn, dat dan met hem in het vuur van de Hel stort? En Allah leidt het onrechtplegende volk niet.

لَا يَزَالُ بُنۡيَٰنُهُمُ ٱلَّذِي بَنَوۡاْ رِيبَةٗ فِي قُلُوبِهِمۡ إِلَّآ أَن تَقَطَّعَ قُلُوبُهُمۡۗ وَٱللَّهُ عَلِيمٌ حَكِيمٌ ٠١١

Het gebouw dat zij bouwen zou voor altijd een reden tot hypocrisie en twijfel in hun harten zijn, tenzij hun harten in stukken zijn gebroken. En Allah is Alwetend, Alwijs.

إِنَّ ٱللَّهَ ٱشۡتَرَىٰ مِنَ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ أَنفُسَهُمۡ وَأَمۡوَٰلَهُم بِأَنَّ لَهُمُ ٱلۡجَنَّةَۚ يُقَٰتِلُونَ فِي سَبِيلِ ٱللَّهِ فَيَقۡتُلُونَ وَيُقۡتَلُونَۖ وَعۡدًا عَلَيۡهِ حَقّٗا فِي ٱلتَّوۡرَىٰةِ وَٱلۡإِنجِيلِ وَٱلۡقُرۡءَانِۚ وَمَنۡ أَوۡفَىٰ بِعَهۡدِهِۦ مِنَ ٱللَّهِۚ فَٱسۡتَبۡشِرُواْ بِبَيۡعِكُمُ ٱلَّذِي بَايَعۡتُم بِهِۦۚ وَذَٰلِكَ هُوَ ٱلۡفَوۡزُ ٱلۡعَظِيمُ ١١١

Waarlijk, Allah heeft van de gelovigen hun levens en hun bezittingen gekocht omdat er voor hen het Paradijs is. Zij vechten voor de Zaak van Allah, dus doden zij en worden gedood. Het is een belofte waar Hij Zich aan heeft verbonden, een Waarheid die (staat vermeld) in de Thora en de Indjiel en de Koran. En wie is trouwer aan Zijn verbond dan Allah? Verheugt jullie daarom over jullie koop die jullie met Hem gesloten hebben. En dat is de geweldige overwinning.

ٱلتَّٰٓئِبُونَ ٱلۡعَٰبِدُونَ ٱلۡحَٰمِدُونَ ٱلسَّٰٓئِحُونَ ٱلرَّٰكِعُونَ ٱلسَّٰجِدُونَ ٱلۡأٓمِرُونَ بِٱلۡمَعۡرُوفِ وَٱلنَّاهُونَ عَنِ ٱلۡمُنكَرِ وَٱلۡحَٰفِظُونَ لِحُدُودِ ٱللَّهِۗ وَبَشِّرِ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ ٢١١

(De gelovigen wiens leven Allah heeft gekocht zijn) degenen die voor Allah berouw hebben, die Hem aanbidden, die Hem loven, die vasten, die buigen, die knielen, die de mensen aansporen tot het veroorloofde en (de mensen) weerhouden van het verworpene en die zich houden aan de grenzen die Allah gesteld heeft. Geef het goede nieuws aan de gelovigen.

مَا كَانَ لِلنَّبِيِّ وَٱلَّذِينَ ءَامَنُوٓاْ أَن يَسۡتَغۡفِرُواْ لِلۡمُشۡرِكِينَ وَلَوۡ كَانُوٓاْ أُوْلِي قُرۡبَىٰ مِنۢ بَعۡدِ مَا تَبَيَّنَ لَهُمۡ أَنَّهُمۡ أَصۡحَٰبُ ٱلۡجَحِيمِ ٣١١

Het past de Profeet en degenen die geloven niet om Allah’s vergiffenis te vragen voor de afgodenaanbidders, zelfs als zij verwanten zijn, nadat het voor hen duidelijk is geworden dat zij de bewoners van het Vuur zijn.

وَمَا كَانَ ٱسۡتِغۡفَارُ إِبۡرَٰهِيمَ لِأَبِيهِ إِلَّا عَن مَّوۡعِدَةٖ وَعَدَهَآ إِيَّاهُ فَلَمَّا تَبَيَّنَ لَهُۥٓ أَنَّهُۥ عَدُوّٞ لِّلَّهِ تَبَرَّأَ مِنۡهُۚ إِنَّ إِبۡرَٰهِيمَ لَأَوَّٰهٌ حَلِيمٞ ٤١١

En het verzoek van Ibrahim voor de vergiffenis voor zijn vader was slechts vanwege een belofte die hij hem had gegeven. Maar toen het hem duidelijk werd dat hij een vijand van Allah was, verwijderde hij zichzelf van hem. Waarlijk, Ibrahim riep Allah in nederigheid aan en verheerlijkte Hem en was verdraagzaam.

وَمَا كَانَ ٱللَّهُ لِيُضِلَّ قَوۡمَۢا بَعۡدَ إِذۡ هَدَىٰهُمۡ حَتَّىٰ يُبَيِّنَ لَهُم مَّا يَتَّقُونَۚ إِنَّ ٱللَّهَ بِكُلِّ شَيۡءٍ عَلِيمٌ ٥١١

En Allah laat nooit een volk dwalen nadat Hij hen geleid heeft, totdat Hij hun duidelijk heeft gemaakt waarvoor zij beducht moeten zijn. Waarlijk, Allah is van alle zaken Alwetend.

إِنَّ ٱللَّهَ لَهُۥ مُلۡكُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِۖ يُحۡيِۦ وَيُمِيتُۚ وَمَا لَكُم مِّن دُونِ ٱللَّهِ مِن وَلِيّٖ وَلَا نَصِيرٖ ٦١١

Waarlijk, Allah! Aan Hem behoort het Koninkrijk van de hemelen en de aarde, Hij doet leven en Hij doet sterven. En naast Allah hebben jullie geen enkele Beschermheer, noch een helper.

لَّقَد تَّابَ ٱللَّهُ عَلَى ٱلنَّبِيِّ وَٱلۡمُهَٰجِرِينَ وَٱلۡأَنصَارِ ٱلَّذِينَ ٱتَّبَعُوهُ فِي سَاعَةِ ٱلۡعُسۡرَةِ مِنۢ بَعۡدِ مَا كَادَ يَزِيغُ قُلُوبُ فَرِيقٖ مِّنۡهُمۡ ثُمَّ تَابَ عَلَيۡهِمۡۚ إِنَّهُۥ بِهِمۡ رَءُوفٞ رَّحِيمٞ ٧١١

Allah heeft het berouw van de Profeet aanvaard en van de uitgewekenen en de helpers die hem volgden in het uur van de nood, nadat de harten van een gedeelte van hen bijna waren afgedwaald, daarna aanvaarde Hij hun berouw. Zeker, Hij is vol vriendelijkheid voor hen, Genadevol.

وَعَلَى ٱلثَّلَٰثَةِ ٱلَّذِينَ خُلِّفُواْ حَتَّىٰٓ إِذَا ضَاقَتۡ عَلَيۡهِمُ ٱلۡأَرۡضُ بِمَا رَحُبَتۡ وَضَاقَتۡ عَلَيۡهِمۡ أَنفُسُهُمۡ وَظَنُّوٓاْ أَن لَّا مَلۡجَأَ مِنَ ٱللَّهِ إِلَّآ إِلَيۡهِ ثُمَّ تَابَ عَلَيۡهِمۡ لِيَتُوبُوٓاْۚ إِنَّ ٱللَّهَ هُوَ ٱلتَّوَّابُ ٱلرَّحِيمُ ٨١١

En (Hij vergaf ook) de drie die waren achtergebleven totdat de aarde, met al haar wijdsheid voor hen te nauw werd en zij begrepen dat er geen vlucht voor Allah was en geen toevlucht behalve bij Hem. Toen aanvaarde Hij hun berouw, opdat zij berouwvol zouden blijven. Waarlijk Allah is Berouwaanvaardend, Genadevol.

يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ ٱتَّقُواْ ٱللَّهَ وَكُونُواْ مَعَ ٱلصَّٰدِقِينَ ٩١١

O, jullie die geloven! Vrees Allah en wees met de waarachtigen.

مَا كَانَ لِأَهۡلِ ٱلۡمَدِينَةِ وَمَنۡ حَوۡلَهُم مِّنَ ٱلۡأَعۡرَابِ أَن يَتَخَلَّفُواْ عَن رَّسُولِ ٱللَّهِ وَلَا يَرۡغَبُواْ بِأَنفُسِهِمۡ عَن نَّفۡسِهِۦۚ ذَٰلِكَ بِأَنَّهُمۡ لَا يُصِيبُهُمۡ ظَمَأٞ وَلَا نَصَبٞ وَلَا مَخۡمَصَةٞ فِي سَبِيلِ ٱللَّهِ وَلَا يَطَـُٔونَ مَوۡطِئٗا يَغِيظُ ٱلۡكُفَّارَ وَلَا يَنَالُونَ مِنۡ عَدُوّٖ نَّيۡلًا إِلَّا كُتِبَ لَهُم بِهِۦ عَمَلٞ صَٰلِحٌۚ إِنَّ ٱللَّهَ لَا يُضِيعُ أَجۡرَ ٱلۡمُحۡسِنِينَ ٠٢١

Het past de inwoners van Medina niet -noch hen die in de omgeving verblijven van de woestijn-Arabieren- dat zij achterblijven bij de Boodschapper van Allah, noch dat zij hun eigen leven verkiezen boven zijn (Mohammed’s) leven. Dat is omdat noch dorst, noch vermoeienis, noch honger hen treft op de Weg van Allah. En zij betreden geen plaats waarmee zij de woede van de ongelovigen opwekken, noch kwetsen zij een vijand of er wordt voor hen daarmee een goede daad opgeschreven. Waarlijk, Allah laat de beloning van de weldoeners niet verloren gaan.

وَلَا يُنفِقُونَ نَفَقَةٗ صَغِيرَةٗ وَلَا كَبِيرَةٗ وَلَا يَقۡطَعُونَ وَادِيًا إِلَّا كُتِبَ لَهُمۡ لِيَجۡزِيَهُمُ ٱللَّهُ أَحۡسَنَ مَا كَانُواْ يَعۡمَلُونَ ١٢١

En zij geven geen bijdrage, groot of klein, noch doorkruisen zij een landstreek, of het wordt op hun rekening gezet; opdat Allah hen moge vergoede met het beste wat zij gedaan hebben.

وَمَا كَانَ ٱلۡمُؤۡمِنُونَ لِيَنفِرُواْ كَآفَّةٗۚ فَلَوۡلَا نَفَرَ مِن كُلِّ فِرۡقَةٖ مِّنۡهُمۡ طَآئِفَةٞ لِّيَتَفَقَّهُواْ فِي ٱلدِّينِ وَلِيُنذِرُواْ قَوۡمَهُمۡ إِذَا رَجَعُوٓاْ إِلَيۡهِمۡ لَعَلَّهُمۡ يَحۡذَرُونَ ٢٢١

En het is niet (gepast) voor de gelovigen om allen tezamen uit te rukken voor de strijd. Waarom rukt niet van iedere groep een deel naar voren, opdat zij (de achtergeblevenen) begrip verkrijgen over de godsdienst, opdat zij hun volk zullen waarschuwen wanneer het tot hen is teruggekeerd zodat zij zich kunnen hoeden.

يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ قَٰتِلُواْ ٱلَّذِينَ يَلُونَكُم مِّنَ ٱلۡكُفَّارِ وَلۡيَجِدُواْ فِيكُمۡ غِلۡظَةٗۚ وَٱعۡلَمُوٓاْ أَنَّ ٱللَّهَ مَعَ ٱلۡمُتَّقِينَ ٣٢١

O, jullie die geloven! Bevecht diegenen van de ongelovigen die in jullie buurt zijn en laat hen hardheid in jullie vinden. En weet dat Allah met de godvrezenden is.

وَإِذَا مَآ أُنزِلَتۡ سُورَةٞ فَمِنۡهُم مَّن يَقُولُ أَيُّكُمۡ زَادَتۡهُ هَٰذِهِۦٓ إِيمَٰنٗاۚ فَأَمَّا ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ فَزَادَتۡهُمۡ إِيمَٰنٗا وَهُمۡ يَسۡتَبۡشِرُونَ ٤٢١

En als er een soerah neerdaalt, zeggen sommigen van de hypocrieten: “Wie van jullie is hierdoor in zijn geloof gegroeid?” Voor degenen die geloven, bevordert het hun geloof en zij verheugen zich.

وَأَمَّا ٱلَّذِينَ فِي قُلُوبِهِم مَّرَضٞ فَزَادَتۡهُمۡ رِجۡسًا إِلَىٰ رِجۡسِهِمۡ وَمَاتُواْ وَهُمۡ كَٰفِرُونَ ٥٢١

Maar voor degenen in wiens harten er een ziekte is: bij hen stapelt dit (nieuw) ongeloof op hun ongeloof en zij zullen als ongelovigen sterven.

أَوَلَا يَرَوۡنَ أَنَّهُمۡ يُفۡتَنُونَ فِي كُلِّ عَامٖ مَّرَّةً أَوۡ مَرَّتَيۡنِ ثُمَّ لَا يَتُوبُونَ وَلَا هُمۡ يَذَّكَّرُونَ ٦٢١

Zien zij niet dat zij ieder jaar één of twee keer worden beproefd? Toch hebben zij geen berouw, noch trekken zij er lering uit.

وَإِذَا مَآ أُنزِلَتۡ سُورَةٞ نَّظَرَ بَعۡضُهُمۡ إِلَىٰ بَعۡضٍ هَلۡ يَرَىٰكُم مِّنۡ أَحَدٖ ثُمَّ ٱنصَرَفُواْۚ صَرَفَ ٱللَّهُ قُلُوبَهُم بِأَنَّهُمۡ قَوۡمٞ لَّا يَفۡقَهُونَ ٧٢١

En als er een soerah naar beneden komt, kijken zij elkaar aan (zeggende): “Ziet iemand jullie?” Zij keren zich af. Allah heeft hun harten afgewend, want zij zijn een volk dat niet begrijpt.

لَقَدۡ جَآءَكُمۡ رَسُولٞ مِّنۡ أَنفُسِكُمۡ عَزِيزٌ عَلَيۡهِ مَا عَنِتُّمۡ حَرِيصٌ عَلَيۡكُم بِٱلۡمُؤۡمِنِينَ رَءُوفٞ رَّحِيمٞ ٨٢١

Waarlijk, er is tot jullie een Boodschapper gekomen uit jullie eigen (gemeenschap). Zwaar voor hem is jullie lijden, vurig wenst hij het goede voor jullie, voor de gelovigen is hij vol medelijden, vriendelijk en genadevol.

فَإِن تَوَلَّوۡاْ فَقُلۡ حَسۡبِيَ ٱللَّهُ لَآ إِلَٰهَ إِلَّا هُوَۖ عَلَيۡهِ تَوَكَّلۡتُۖ وَهُوَ رَبُّ ٱلۡعَرۡشِ ٱلۡعَظِيمِ ٩٢١

Maar als zij zich afkeren, zeg dan: “Allah is voor mij voldoende, geen god is er dan Hij. In Hem leg ik mijn vertrouwen en Hij is de Heer van de Almachtige Troon.”

9:1-129

Over ‘liefdadigheid’ gesproken: ik ken deze spreker niet, maar het gaat om de boodschap (darija gesproken)

Video:

Zie ook:

http://www.sosokitchen.nl/wonderbaarlijk

Plaats een reactie

:wink: :-| :-x :twisted: :) 8-O :( :roll: :-P :oops: :-o :mrgreen: :lol: :idea: :-D :evil: :cry: 8) :arrow: :-? :?: :!: