Deel 7: Slot: Joden, Christenen En Moslims geloven in dezelfde God ‘Allah’

Door : | 0 Reacties | Op : 21-06-2017 | Categorie : SoSo Blog

“Zegt: “Wij geloven in Allah en wat er aan ons is neergezonden en wat er is neergezonden aan Îbrâhîm en Ismâ’îl en Ishâq en Ya’qôeb en de kinderen van Ya’qôeb en wat er is gegeven aan Môesa en Îsa en wat er is gegeven van hun Heer aan de Profeten, wij maken geen enkel onderscheid tussen hen en wij onderwerpen ons aan Hem”

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:136

” De Boodschapper gelooft in wat hem van zijn Heer is geopenbaard, en (ook) de gelovigen, allen geloven in Allah, en Zijn Engelen en Zijn Boeken en Zijn Boodschappers. Wij maken geen onderscheid tussen zijn Boodschapppers. Zij zeiden: “Wij luisteren en wij gehoorzamen, vergeef ons, onze Heer, en tot U is de terugkeer.”

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:285

” Zeg: ” Wij geloven in Allah en in wat er tot ons neergezonden is en in wat er neergezonden is aan Îbrâhîm en Ismâ’îl, Ishâq, Ya’qôeb en de kinderen van Ya’qôeb (al Asbâth) en in wat er aan Môesa, Îsa en de Profeten van hun Heer werd gegeven. Wij maken geen onderscheid tussen wie van hen dan ook en wij hebben ons aan Hem overgegeven “

Soerah ‘Al Imrân’ (Familie van Imrân) 3:84

” Voorwaar, Wij hebben aan jou geopenbaard zoals wij aan Nôeh en de Profeten na hem openbaarden. En wij openbaarden aan Îbrâhîm en Ismâ’îl en Ishâq en Ya’qôeb en de kinderen (van Ya’qôeb) en Îsa en Ayyôeb en Yôenoes en Hârôen en Soelaimân. En wij gaven Dâwôed de Zabôer (Psalmen) “

Soerah ‘An Nisâ’ (De Vrouwen) 4:163

 

 

Profeet Îbrâhîm:Abraham (alayhi salam:vrede en zegeningen met hem)

De Koran over Îbrâhim (alayhi salam:vrede zij met hem)

” En zij zeiden: “Wordt Jood of Christen, dan volgen jullie de leiding.” Zeg: “Nee! (Wij volgen) de godsdienst van Îbrâhîm, die Hanîf* was en hij behoorde niet tot de veelgodenaanbidders. “

(*Hanîf: betekent rechtzinnig, in de zin van het volgen van het zuivere monotheïsme) 

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:135

” En vertel (O Moehammad)in het Boek over Îbrâhîm: hij was waarheidsgetrouw, een Profeet. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:41

” (Gedenk) toen hij tot zijn vader zei: “O mijn vader, waarom aanbidt u iets dat niet hoort, en niet ziet en u niets baat ? “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:42

” O mijn vader, er is waarlijk kennis tot mij gekomen, die niet tot u kwam. Dus volg mij, dan leid ik u op het rechte Pad. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:43

” En voorzeker, Wij gaven vroeger Îbrâhîm zijn rechtgeleidheid en Wij waren bekend met hem. “

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:51

“(Gedenkt) toen hij tegen zijn vader en zijn volk zei: “Wat zijn dat voor beelden, die jullie aanbidden ? “

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:52

” Zij zeiden: ” Wij vonden dat onze vaderen hen aanbaden. “

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:53

” Hij zei: “Voorzeker, jullie en jullie vaderen verkeren in duidelijke dwaling.”

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:54

” Zij zeiden: ” Ben je naar ons gekomen met de Waarheid, of behoor jij tot hen die spotten ? “

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:55

” Hij zei “Integendeel”, jullie Heer is de Heer van de hemelen en de aarde, die Hij geschapen heeft. En ik behoor tot degenen die daarvan getuigen. “

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:56

” Bij Allah, ik zal zeker een plan beramen tegen jullie afgoden, nadat jullie weggaan, jullie ruggen toekerend. “

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:57

” Toen sloeg hij hen allemaal in stukken, behalve de grootste van hen, misschien zouden zij tot hem terugkeren. “

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:58

” Zij zeiden: “Wie heeft dat met onze afgoden gedaan ? Voorwaar, hij behoort zeker tot de onrechtplegers !”

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:59

” Zij zeiden: ” Wij hebben een jongeman over hen horen spreken, Îbrâhîm wordt hij genoemd. “

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:60

” Zij zeiden: ” Brengt hem dan onder de ogen van de mensen, hopelijk zullen zij getuigen. “

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:61

” Zij zeiden: ” Heb jij dit met onze goden gedaan, O Îbrâhîm ? “

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:62

” Hij zei: ” Nee, de grootste van hen heeft dat gedaan. Dus ondervraagt hen maar, als zij kunnen spreken. “

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:63

(Wat ‘n wijsheid maa cha Allah; ik heb er echt om moeten lachen !)

Voorts:

” Toen kwamen zij tot zichzelf, en zeiden (tegen elkaar): ” Voorwaar, jullie zijn zelf de onrechtplegers. “

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:64

” Toen bogen zij hun hoofden (en zeiden:) ” Voorzeker, jij weet dat zij niet kunnen spreken. “

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:65

” Hij (Îbrâhîm) zei: “Aanbidden jullie dan (een god) naast Allah, die jullie in niets baat en niet schaadt ? “

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:66

” Foei jullie en wat jullie naast Allah aanbidden. Begrijpen jullie dan niet ?”

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:67

” Zij (de ongelovigen) zeiden: ” Verbrandt hem en helpt jullie goden, als jullie (iets willen) doen. “

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:68

” Wij (Allah) zeiden: ” O vuur, wees koud en veilig voor Îbrâhîm. “

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:69

” En zij wilden een list tegen hem beramen, maar Wij maakten hen tot de grootste verliezers. “

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:70

” En Wij redden hem en Lôeth naar het land dat Wij gezegend hebben voor de wereldbewoners. “

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:71

 

 

 

Profeet Îbrâhim:Abraham (alayhi salam:vrede zij met hem) en zijn zonen Ismâ’îl en Ishâq.

Îbrâhîm (alayhi salam:vrede zij met hem) kreeg allereerst een zoon met Hajar, genaamd Ismâ’îl (alayhi salam:vrede zij met hem) en vervolgens kreeg hij een zoon met Sara, genaamd Ishâq (alayhi salam:vrede zij met hem)

” En Îbrâhim droeg aan zijn kinderen en aan Ya’qôeb op: ” O mijn kinderen, voorwaar, Allah heeft de godsdienst voor jullie gekozen, sterft daarom niet, behalve als jullie overgegevenen zijn.”

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:132

(*!: Het Arabische woord in de Koran voor ‘overgegevenen’ is ‘muslimoen’)

” Of waren jullie getuigen toen Ya’qôeb de dood nabij was, (en) hij tot zijn kinderen zei: ” Wat zullen jullie aanbidden na mij ? ” Zij zeiden: ” Wij zullen uw God aanbidden de God van uw vaderen, Îbrâhîm, en Îsmâ’îl en Ishâq, als de Ene God, en wij hebben ons aan Hem overgegeven. “

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:133

(!: ‘ons aan hem overgegeven’: In de Koran in het Arabisch: ‘wa nahnoe laho moeslimoen’)

” En toen Îbrâhîm zei: ” Mijn Heer, maak deze stad veilig en houd mij en mijn zonen ervan af dat wij afgoden zouden aanbidden. “

Soerah ‘Îbrâhîm’ (De Profeet Îbrâhîm) 14:35

” Onze Heer ! Voorwaar, ik heb mijn kinderen laten wonen in een onbegroeide vallei bij Uw gewijde huis (de Ka’bah). Onze Heer! (Ik liet hen achter) zodat zij de salât zullen onderhouden, laat daarom de harten van de mensen tot hen neigen, en voorzie hen van vruchten. Hopelijk zullen zij dankbaar zijn. “

Soerah ‘Îbrâhîm’ (De Profeet Îbrâhîm) 14:37

” Alle lof zij Allah, die mij Ismâ’îl en Ishâq geschonken heeft, ondanks mijn ouderdom. Voorwaar, mijn Heer verhoort zeker de smeekbeden. “

Soerah ‘Îbrâhîm’ (De Profeet Îbrâhîm) 14:39

” Mijn Heer, maak mij en mijn nakomelingen onderhouders van de salât. Onze Heer, verhoor mijn smeekbeden. “

Soerah ‘Îbrâhîm’ (De Profeet Îbrâhîm) 14:40

-Conclusie tot nu toe:

Îbrâhîm (alayhi salam:vrede zij met hem) maakte geen onderscheid tussen zijn beide zonen. Ismâ’îl (alayhi salam:vrede zij met hem), de zoon van Hajar en Ishâq (alayhi salam:vrede zij met hem) de zoon van Sara. Hajar en Sara waren gelovigen. Zowel Ismâ’îl en Ishâq (alayhoma salam:vrede met hen beiden) richtten zich tot Allah en kenden Allah geen deelgenoten toe.

De Koran vertelt:

“Zegt: “Wij geloven in Allah en wat er aan ons is neergezonden en wat er is neergezonden aan Îbrâhîm en Ismâ’îl en Ishâq en Ya’qôeb en de kinderen van Ya’qôeb en wat er is gegeven aan Môesa en Îsa en wat er is gegeven van hun Heer aan de Profeten, wij maken geen enkel onderscheid tussen hen en wij onderwerpen ons aan Hem”

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:136

” De Boodschapper gelooft in wat hem van zijn Heer is geopenbaard, en (ook) de gelovigen, allen geloven in Allah, en Zijn Engelen en Zijn Boeken en Zijn Boodschappers. Wij maken geen onderscheid tussen zijn Boodschapppers. Zij zeiden: “Wij luisteren en wij gehoorzamen, vergeef ons, onze Heer, en tot U is de terugkeer.”

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:285

-Conclusie:

” En ook de gelovigen “: ‘zij die zich aan Allah hebben overgegeven’: de ‘moeslimoen’: de Moslims ! De Profeten waren allen Moslims !

 

 

Profeet Îbrâhîm (alayhi salam:vrede zij met hem) en Ismâ’îl (alayhi salam:vrede zij met hem)

De Koran vertelt het volgende:

” En (gedenkt) toen Îbrâhîm door zijn Heer beproefd werd met enkele woorden (geboden en verboden) die hij daarop in acht nam. Hij (Allah) zei: “Voorwaar, Ik zal jou voor de mensheid tot een leider maken.” Hij (Îbrâhîm) zei: ” En ook van mijn nageslacht ? ” Hij (Allah) antwoordde: ” Mijn verbond omvat de onrechtplegers niet.

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:124

-Conclusie:

‘ “Toen Îbrâhîm door zijn Heer beproefd werd met enkele woorden (geboden en verboden)” ‘: dit gaat over de beproevingen die Îbrâhim (alayhi salam:vrede zij met hem) moest ondergaan. Een aantal voorbeelden: achterlaten van Hajar en Ismâ’îl in een woestijn, het offeren van Ismâ’îl, waarna Allah een ram zond om op te offeren.’

‘ “En ook van mijn nageslacht?”.” Mijn verbond omvat de onrechtplegers niet.” ‘ Dit betekent dus dat uit het nageslacht van Îbrâhîm; Ismâ’îl, ook een Boodschapper voort zou komen: Mohammed (salla Allahu alayhi wa sallam:vrede en zegeningen met hem).

Waar het op neerkomt is dat alle Profeten in de Islam met elkaar verbonden zijn ! Môesa (alayhi salam:vrede zij met hem) en Îsa (alayhi salam:vrede zij met hem) stammen af, zijn nakomelingen/het nageslacht van Ya’qôeb; zoon van Îbrâhîm (alayhoma salam:vrede met hen beiden) Îbrâhîm, Ishâq, Ya’qôeb, Yôusôef….Môesa..Îsâ…

Mohammed (salla Allaho alayhi wa sallam:vrede en zegeningen met hem) stamt af, is een nakomelingen/het nageslacht van Ismâ’îl; zoon van Îbrâhîm (alayhoma salam:vrede met hen beiden). Îbrâhîm, Îsmâ’îl…………Mohammed; en is dus een Boodschapper/Profeet vanuit hun midden.

En Allah weet het beter.

(Zie tevens deel 5: Môesa:Mozes)

Voorts:

” En (gedenkt) toen Wij het Huis (de Ka’bah) tot een plaats van verzameling voor de mensheid maakten en een plaats van veiligheid. En neemt de standplaats van Îbrâhîm tot een plaats voor de salât. En Wij legden de plicht op aan Îbrâhîm en Ismâ’îl: ” Reinigt Mijn Huis voor degenen die de ommegang (thawâf) maken en voor hen die er de I’tikâf* verrichten en voor hen die zich buigen en die knielen (in de salât).

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:125

” En (gedenkt) toen Îbrâhim smeekte: “Mijn Heer, maak dit gebied tot een veilige plaats en voorzie haar bewoners met vruchten, degenen van hen die geloven in Allah en in het Hiernamaals.” Hij (Allah) zei: ” En (ook) degene die ongelovig is, zal ik genietingen schenken, voor een korte tijd, daarna zal Ik hen naar de bestraffing van de Hel drijven. En dat is de slechtste plaats van terugkeer. “

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:126

” En (gedenkt) toen Îbrâhîm de grondvesten van het Huis legde, en Ismâ’îl (samen smekend:) ” Onze Heer, aanvaard het van ons: voorwaar,  U bent de Alhorende, de Alwetende. “

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:127

” Onze Heer, maak ons beiden tot mensen die zich overgeven aan U en (maak) onze nakomelingen tot een volk dat zich overgeeft aan U en onderwijs ons de gebruiken (van o.a. de Hadjj) en aanvaard ons berouw, voorwaar, U bent de Meest Berouwaanvaardende, de Meest Barmhartige. “

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:128

” Onze Heer! En zend tot hen een Boodschapper van hun (eigen volk), die hun Uw verzen voordraagt en die hen het Boek (de Koran) en de Wijsheid onderwijst en die hen reinigt. Voorwaar, U bent de Almachtige, de Alwijze. “

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:129

” En wie keert zich af van de godsdienst van Îbrâhîm, anders dan wie zichzelf voor de gek houdt ? En voorzeker hebben Wij hem uitverkoren in de wereld, en voorwaar, hij behoort in het Hiernamaals tot de oprechten. “

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:130

” Voorwaar, het eerste Huis dat voor de mensheid gesticht werd, is dat in het gezegende Bakka (Mekkah), als leiding voor de werelden. “

Soerah ‘Al Imrân’ (De Familie van Imrân) 3:96

 

 

Profeet Îbrâhîm:Abraham (alayhi salam:vrede zij met hem) en Ishâk:Isaac (alayhi salam:vrede zij met hem)

De Koran vertelt het volgende:

” En vertel (O Moehammad)in het Boek over Îbrâhîm: hij was waarheidsgetrouw, een Profeet. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:41

” (Gedenk) toen hij tot zijn vader zei: “O mijn vader, waarom aanbidt u iets dat niet hoort, en niet ziet en u niets baat ? “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:42

” O mijn vader, er is waarlijk kennis tot mij gekomen, die niet tot u kwam. Dus volg mij, dan leid ik u op het rechte Pad. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:43

” O mijn vader, gehoorzaam de Satan niet: voorwaar, de Satan is opstandig tegen de Barmhartige. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:44

” O mijn vader, voorwaar, ik ben bang dat een bestraffing van de Barmhartige u zal treffen, dan zal u een helper van de Satan worden. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:45

” Hij zei: ” Haat jij mijn goden, O Îbrâhîm ? ” Als jij niet ophoudt, zal ik jou zeker stenigen. Ga bij mij vandaan voor een lange tijd. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:46

” Hij (Îbrâhîm) zei: ” Vrede zij met u, ik zal vergeving voor u vragen bij mijn Heer: voorwaar, Hij is altijd mild voor mij. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:47

” En ik zal weggaan van jullie en van wat jullie naast Allah aanbidden. En ik zal bij mijn Heer smeken, moge ik niet teleurgesteld zijn in mijn smeekbeden aan mijn Heer. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:48

” En toen hij van hen wegging en van wat zij naast Allah aanbaden, schonken Wij hem Ishâq en Ya’qôeb en Wij maakten ieder van hen een Profeet. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:49

” En Wij schonken hun van Onze Barmhartigheid en Wij maakten hun geëerd, verheven. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:50

” En vertel in het Boek over Ismâ’îl: hij was trouw aan zijn beloften en hij was een Boodschapper, een Profeet. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:54

” En hij placht zijn familie de salât en de zakât te bevelen en hij vond welbehagen bij zijn Heer. “

Soerah ‘Maryam’ (Maria) 19:55

” En wij schonken hem Ishâq en Ya’qôeb als een geschenk. En Wij maakten ieder van hen tot oprechten.”

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:72

” En Wij maakten hen tot leiders, die leiding gaven volgens Ons Bevel. En Wij openbaarden aan hen goede daden te verrichten en de salât te onderhouden en de zakât te geven. En zij waren aanbidders van Ons. “

Soerah ‘Al Anbiyâ’ (De Profeten) 21:73

 

 

‘Het Verbond met Banî Israël’: Kinderen van Israël; Het nageslacht van Ya’qôeb (zoon van Ishâq. Ishâq de zoon van Îbrâhîm:alayhoem salam: vrede met hen allen) ten tijde van Môesa (nakomeling/nageslacht van Ya’qôeb:alayhoma salam:vrede met hen beiden)

(Zie tevens deel 5: Môesa:Mozes)

De Koran vertelt het volgende:

” O Kinderen van Israël! Gedenkt Mijn gunst die ik jullie geschonken heb en houdt jullie aan het verbond met Mij, dan houd Ik Mij aan het verbond met jullie. En vreest daarom alleen mij.”

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:40

” O Kinderen van Israël, gedenkt Mijn gunst waarmee Ik jullie begunstigd heb, en dat Ik jullie heb bevoorrecht boven de (andere) volkeren. “

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:47

” En voorzeker, Wij hebben Môesa het Boek (de Thaurât) gegeven. Verkeer daarom (O Moehammed) niet in twijfel over de ontvangst ervan (de Koran). En Wij maakten hem (de Taurât) tot Leiding voor de Kinderen van Israël.”

Soerah ‘ As Sadjdah’ (De Neerknieling) 32:23

” En (gedenkt) toen Môesa tot zijn volk zei: ” O mijn volk, gedenkt de genieting van Allah voor jullie, toen Hij Profeten uit jullie midden voortbracht en jullie koninkrijken gaf en aan jullie gaf wat aan niet één (volk) in de werelden gegeven was. “

Soerah ‘Al Mâ’îdah’ (De Tafel) 5:20

” Hij (Môesa) zei: ” O mijn Heer, ik heb alleen macht over mijzelf en mijn broeder; breng een scheiding aan tussen ons en het zwaar zondige volk.”

Soerah ‘Al Mâ’îdah’ (De Tafel) 5:25

 Het verbond in de tijd van Môesa (alayhi salam:vrede zij met hem) hield onder andere in dat de ‘Banî Israël’:Kinderen van Israël enkel en alleen Allah zouden aanbidden en Hem geen deelgenoten toe zouden kennen. 

De Koran vertelt uitgebreid over de reden(en) voor het verbreken van het verbond. Volgens de Koran volgden ‘Banî Israël’:Kinderen van Israël de Boodschap van Môesa (alayhi salam:vrede zij met hem) niet op.

De Koran benadrukt dat er voor elk volk een Boodschapper werd gezonden; een ander voorbeeld:

” En er werd aan Nôeh geopenbaard: “Voorwaar, van jouw volk zal nooit iemand geloven, behalve degenen die reeds geloofden, treur daarom niet over wat zij plachten te doen. ” 

Soerah ‘Hôed’ (De Profeet Hôed) 11:36

 

 

Het lot van de vóórgangers, vóórdat de Boodschap van de Islam tot hen was gekomen: De ‘Ahl-Alkitab’: De Lieden van de Schrift

” Voorwaar, degenen die geloven, en degenen die het Jodendom belijden en de Christenen en de Sabiërs: (zij allen) geloven in Allah en in de Laatste Dag, en zij verrichten goede werken: voor hen is hun beloning bij hun Heer en geen vrees zal er over hen zijn, noch zullen zij treuren. “

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:62

” Voorwaar, degenen die (in de Koran) geloven en de Joden en de Sabiërs en de Christenen die in Allah en de Laatste Dag geloven en goede werken verrichten: voor hen zal er geen angst zijn en zij zullen niet treuren. “

Soerah ‘Al Mâ’îdah’ (De Tafel) 5:69

Voorts:

” Er is geen dwang in de godsdienst. ” Waarlijk de rechte leiding is duidelijk onderscheiden van de dwaling, en hij die de Thâgôet* verwerpt en in Allah gelooft: hij heeft zeker het stevigste houvast gegrepen, dat niet breken kan. En Allah is Alhorend, Alwetend. “

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:256

” Daarom, voor jullie jullie godsdienst en voor mij mijn godsdienst. “

Soerah ‘Al Kâfirôen’  (De Ongelovigen) 109:6

 

 

Waarom heeft Allah de Koran neergezonden ?

” Voorzeker, er is een lering in hun geschiedenissen voor de bezitters van verstand. Hij (de Koran) is geen verzonnen verhaal, maar is er als bevestiging van wat ervoor was, als een verduidelijking van alle dingen, als Leiding en als een Barmhartigheid voor een volk dat gelooft. “

Soerah ‘Yôesôef’ (De Profeet Yôesôef) 12:111

” En het is onmogelijk dat deze Koran is gemaakt door iemand anders dan Allah, maar (hij is er) als bevestiging van wat ervoor was en als uitleg van de Schrift. Daaraan is geen twijfel, (hij komt) van de Heer der Werelden. “

Soerah ‘Yôenôes’ (De Profeet Yôenôes) 10:37

” Wee dan degenen die de Schrift met hun eigen handen schrijven en vervolgens zeggen: ” Dit komt van Allah.” Om het te verruilen voor iets van geringe waarde. Wee dan hen vanwege wat hun handen geschreven hebben en wee hen vanwege wat zij verrichten. “

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:79

” Hij is degene Die het Boek aan jou heeft neergezonden, met daarin eenduidige Verzen, zij zijn de grondslag van het Boek, andere zijn voor meer uitleg vatbaar. Maar degenen die in hun harten een neiging (tot valsheid) hebben, misbruiken de (Verzen) met meerdere betekenissen om Fitnah* te zaaien en de ‘ware’ betekenis ervan te zoeken. En de uitleg ervan is bij niemand ervan bekend dan bij Allah. En degenen die stevig gegrondvest in kennis staan, zeggen: ” Wij geloven er in, alles is van onze Heer. ” En niemand laat zich vermanen, behalve de bezitters van verstand. “

Soerah ‘Al Imrân’ (De Familie van Îmrân) 3:7

(*Fitna: betekent in dit geval afgoderij)

” Voorwaar, Wij zijn het Die de Vermaning (de Koran) hebben neergezonden. En voorwaar, Wij zijn daarover zeker de Wakers. “

Soerah ‘Al Hidjr’ (Al Hidjr) 15:9

Conclusie:

!!!!: ‘maar (hij is er) als bevestiging van wat ervoor was en als uitleg van de Schrift ‘…Dit betekent dus dat de originele staat van de Thaurât (Thora) en de Indjîl (de Bijbel) verloren zijn gegaan, omdat er in deze Boeken/Geschriften aanpassingen/wijzigingen door de mensen zijn aangebracht.

Het Boek of de Schrift dient in de pure vorm behouden te blijven, als houvast, zodat mensen de principes van het geloof terug kunnen vinden, óók na zoveel jaar. Als mens kun je dan altijd terug naar de originele bron/een originele bron raadplegen; een bron van Leiding en Wijsheid voor de gehele mensheid.

Hetgeen in eerdere Geschriften stond, komt niet overeen met hetgeen er nu in staat. En de Koran legt uit en bevestigd van wat er voorheen in eerdere Boeken/Geschriften (Thora en de Bijbel) stond.

Dát is dus de reden dat Allah de Koran heeft neergezonden !!!!!   

‘ En voorwaar, Wij zijn daarover zeker de Wakers ‘: conclusie: de Koran is beschermd door Allah en kan niet vervalst worden!

 

 

Waarom zond Allah Boodschappers naar de mensen toe ?

Ook het antwoord op deze vraag vind ik terug in de Koran:

” Wij (zonden) Boodschappers als brengers van verheugende tijdingen en als waarschuwers opdat de mens geen excuus tegenover Allah zou hebben na de Boodschappers. En Allah is Almachtig, Alwijs. “

Soerah ‘An Nisâ’ (De Vrouwen) 4:165

” En (gedenkt) toen Zijn Heer tot hem (Îbrâhîm) zei: ” Onderwerp jezelf (aan Mij).” Hij zei: ” Ik onderwerp mij aan de Heer der Werelden. “

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:131

 

 

Wat onderscheidt de Boodschapper van Allah, Mohammed (salla Allaho alayhi wa sallam:vrede en zegeningen met hem), van de vóórgaande Boodschappers ?

” En voorzeker, Wij hebben aan iedere gemeenschap een Boodschapper gezonden (die zei:) ” Aanbidt Allah en houdt afstand van de Thagôet*. En er zijn er onder hen die Allah leidde en er zijn er die Hij tot dwaling veroordeelde. Reist dus op de aarde rond en zie hoe het einde was van de loochenaars. “

Soerah ‘An Nahl’ (De Bij) 16:36

(*Thagôet: betekent degene die ‘overschrijdt’)

” En Wij hebben aan jou het Boek (de Koran) met de Waarheid neergezonden, ter bevestiging van de Schrift die eraan vooraf ging en ter bescherming. Oordeel dus onder hen met wat Allah neergezonden heeft. En volg niet hun begeerten om van de Waarheid die tot jou gekomen is af te wijken. Voor een ieder onder jullie hebben Wij een Wet en een manier van leven bepaald. En als Allah gewild had, had hij jullie (als behorend) tot één godsdienst gemaakt, maar (Hij doet dit niet omdat Hij) jullie op de proef stelt met wat Hij jullie gegeven heeft. Wedijvert dus (op het gebied) van de goede zaken. Tot Allah is de terugkeer van jullie allemaal, en Hij zal jullie hetgeen waarover jullie van mening verschillen vertellen. “

Soerah ‘Al Mâ’îdah’ (De Tafel) 5:48

” Dat zijn Boodschappers van wie Wij sommigen boven anderen bevoorrecht hebben….”

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:253

” En Moehammad is niet meer dan een Boodschapper, vóór hem zijn de Boodschappers reeds heengegaan. “

Soerah ‘Al Îmrân’ (Familie van Îmrân) 3:144

” Voorzeker, de Boodschapper van Allah is voor jullie een goed voorbeeld:voor wie op (de beloning van ) Allah en de Laatste Dag hoopt, en voor wie Allah veelvuldig gedenkt. “

Soerah ‘Al Ahzâb’ (De Bondgenoten) 33:21

” Wij hebben jou niet anders gezonden dan aan de gehele mensheid en als een verkondiger van verheugende tijdingen en als een waarschuwer. Maar de meeste mensen weten het niet. “

Soerah ‘Saba’ (Saba) 34:28

” Moehammad is niet de vader van één van jullie mannen, maar hij is de Boodschapper van Allah en de laatste van de Profeten. En Allah is Alwetend over alle zaken. “

Soerah ‘Al Ahzâb’ (De Bondgenoten) 33:40

En dán vind ik hétgeen dat ik in één van bovenstaande conclusies heb getrokken:

” Zoals Wij een Boodschapper uit jullie midden zonden, die aan jullie Onze Verzen voorleest, die jullie reinigt, die jullie het Boek (de Koran) en de Wijsheid onderwijst en die jullie onderwijst wat jullie niet weten. “

Soerah ‘Al Baqara’ (De Koe) 2:151

‘Ashhado an la illaha illa Allah wa ashhado an’ Mohammed’ rasolo Allah’

Eindconclusie:

Alle Boodschappers hadden dezelfde Boodschap, nl. het oproepen tot zuivere monotheïsme; de Eenheid van Allah, waarbij Allah de ene Boodschapper boven de ander begunstigd heeft, met extra gunsten.
Môesa (alayhi salam:vrede zij met hem) werd onder andere begunstigd met zijn staf die de zee door tweeën spleet.
Îsa (alayhi salam:vrede zij met hem) die onder andere met het verlof en toestemming van Allah de doden weer tot leven liet komen en de leprozen deed genezen.
En Mohammed (salla Allaho alayhi wa sallam:vrede en zegeningen met hem) als laatste der Profeten voor de gehele mensheid.

Het menselijk ras is vaak geneigd te denken dat het superieur is, het recht denkt te hebben boven een ander te staan (vanwege arrogantie, hoogmoed, een bepaalde cultuur of ras), terwijl de Boodschap van Allah sobhanaho wa ta’âla: de Verhevene universeel is.

” Zeg: ” Voorwaar, ik ben slechts een mens zoals jullie. Het is aan mij geopenbaard dat jullie god één God is.  Wie dan hoopt op de ontmoeting met zijn Heer: laat hem goede daden verrichten en laat hem bij de aanbidding van zijn Heer niet één deelgenoot toekennen. “

Soerah ‘Al Khaf’ (De Grot) 18:110

 

“In de naam van Allah, de Erbarmer, de Meest barmhartige.”

“Alle lof zij Allah, de Heer der Werelden.”

“De Heerser op de Dag des Oordeels.”

“U alleen aanbidden wij en U alleen vragen wij om hulp.”

“Leid ons op het rechte Pad.”

“Het Pad van degenen aan wie U gunsten hebt geschonken, niet van degenen op wie de toorn rust en niet dat van de dwalenden*.”

Soerah ‘Al Fatihah’ (De Opener) 1:1-7

Ameen.

 

 

En Allah weet het beter.

 

Moge Allah mij in kennis doen vermeerderen…ameen !

 

Wa assalamo alykom,

 

Sosokitchen.nl

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Plaats een reactie

:wink: :-| :-x :twisted: :) 8-O :( :roll: :-P :oops: :-o :mrgreen: :lol: :idea: :-D :evil: :cry: 8) :arrow: :-? :?: :!: