Môesa: Musa: Mozes (Moses (âlayhi salam: vrede zij met hem)

Door : | 0 Reacties | Op : 11-04-2022 | Categorie : SoSo Blog

Goedemorgen beste mensen!

Zie vooraf:

http://www.sosokitchen.nl/deel-5-moesa-moses-mozes-alayhi-salam-vrede-zij-met-hem

Mūsā bin ʿImrān ( Arabisch : موسی بن عمران , Mozes, zoon van Amram ), bekend als Mozes in de joods-christelijke theologie, beschouwd als een profeet en boodschapper in de islam , is de meest genoemde persoon in de koran.”

Belangrijke delen van Profeet Musa’s leven worden verteld in de Koran. Musa wordt in de Koran meer genoemd dan enig ander individu, en zijn leven wordt meer verteld en verteld dan dat van enige andere profeet. Musa komt in meer dan een derde van alle hoofdstukken voor.”

-Soerah 2 Al-Baqara – De Koe

وَإِذۡ قَالَ مُوسَىٰ لِقَوۡمِهِۦٓ إِنَّ ٱللَّهَ يَأۡمُرُكُمۡ أَن تَذۡبَحُواْ بَقَرَةٗۖ قَالُوٓاْ أَتَتَّخِذُنَا هُزُوٗاۖ قَالَ أَعُوذُ بِٱللَّهِ أَنۡ أَكُونَ مِنَ ٱلۡجَٰهِلِينَ ٧٦

“En (gedenk) toen Mozes tegen zijn mensen zei: “Waarlijk Allah heeft jullie bevolen dat jullie een koe moeten slachten.” Zij zeiden: “Steek je de draak met ons?” Hij zei: “Ik neem mijn toevlucht tot Allah om niet tot de onwetenden te behoren.”

2:67

وَإِذۡ قَتَلۡتُمۡ نَفۡسٗا فَٱدَّٰرَٰٔتُمۡ فِيهَاۖ وَٱللَّهُ مُخۡرِجٞ مَّا كُنتُمۡ تَكۡتُمُونَ ٢٧

“En (gedenk) toen jullie een mens hadden gedood en je een ander daarvoor beschuldigde. Maar Allah liet alles zien wat jullie verborgen.”

2:72

وَلَقَدۡ ءَاتَيۡنَا مُوسَى ٱلۡكِتَٰبَ وَقَفَّيۡنَا مِنۢ بَعۡدِهِۦ بِٱلرُّسُلِۖ وَءَاتَيۡنَا عِيسَى ٱبۡنَ مَرۡيَمَ ٱلۡبَيِّنَٰتِ وَأَيَّدۡنَٰهُ بِرُوحِ ٱلۡقُدُسِۗ أَفَكُلَّمَا جَآءَكُمۡ رَسُولُۢ بِمَا لَا تَهۡوَىٰٓ أَنفُسُكُمُ ٱسۡتَكۡبَرۡتُمۡ فَفَرِيقٗا كَذَّبۡتُمۡ وَفَرِيقٗا تَقۡتُلُونَ ٧٨

“En voorzeker, Wij gaven Mozes het Boek en lieten na hem een aantal Boodschappers komen. En Wij gaven Jezus, de zoon van Maria duidelijke Tekenen en Wij versterkten hem met de heilige Geest (Djibriel/Gabriël). Is het dan zo dat telkens wanneer er een Boodschapper tot jullie kwam” met iets wat jullie niet wensten, jullie arrogant werden en jullie een aantal van hen loochenden en een aantal doodden?”

2:87

-Soerah 17 Al-Isra – De Nachtreis

وَءَاتَيۡنَا مُوسَى ٱلۡكِتَٰبَ وَجَعَلۡنَٰهُ هُدٗى لِّبَنِيٓ إِسۡرَٰٓءِيلَ أَلَّا تَتَّخِذُواْ مِن دُونِي وَكِيلٗا ٢

“En Wij gaven Mozes het Boek en maakten het tot een Leiding voor de Kinderen van Israël (zeggende): “Neem niet een ander dan Mij tot jullie beschermheer.”

17:2

-Soerah 19 Maryam – Maria

وَٱذۡكُرۡ فِي ٱلۡكِتَٰبِ مُوسَىٰٓۚ إِنَّهُۥ كَانَ مُخۡلَصٗا وَكَانَ رَسُولٗا نَّبِيّٗا ١٥

“En vertel in het Boek (O Mohammed) over Mozes. Waarlijk! Hij was een uitverkorene en hij was een Boodschapper (en) een Profeet.”

19:51

-Soerah 28 Al-Qasas – Het Verhaal: 1 t/m 42

نَتۡلُواْ عَلَيۡكَ مِن نَّبَإِ مُوسَىٰ وَفِرۡعَوۡنَ بِٱلۡحَقِّ لِقَوۡمٖ يُؤۡمِنُونَ

“Wij reciteren voor jullie in waarheid de geschiedenissen van Mozes en Farao, voor een volk dat gelooft.”

Soerah Al-Qasas – Het Verhaal: 28:3

-Het verhaal over de mysterieuze al-Khidr, zoals verhaald in soerah 18 Al Kahf: De Grot is uniek voor de Koran. Het verhaal is niet bekend in joodse of christelijke geschriften. Musa vroeg of hij al-Khidr mocht vergezellen om van hem te leren, maar hij trok de daden van al-Khidr steeds in twijfel. Uiteindelijk nam al-Khidr daarom afscheid van Musa, maar niet voor hem een verklaring te hebben gegeven.”

فَوَجَدَا عَبۡدٗا مِّنۡ عِبَادِنَآ ءَاتَيۡنَٰهُ رَحۡمَةٗ مِّنۡ عِندِنَا وَعَلَّمۡنَٰهُ مِن لَّدُنَّا عِلۡمٗا ٥٦

“Toen vonden zij één van Onze dienaren, die Wij Onze genade hadden gegeven, en die Wij in Onze kennis onderwezen hadden.”

18:65

قَالَ لَهُۥ مُوسَىٰ هَلۡ أَتَّبِعُكَ عَلَىٰٓ أَن تُعَلِّمَنِ مِمَّا عُلِّمۡتَ رُشۡدٗا ٦٦

“Mozes zei tegen hem (Khidhr): “Mag ik je volgen, zodat jij mij iets kunt leren van die kennis die jou onderwezen is?”

18:66

قَالَ إِنَّكَ لَن تَسۡتَطِيعَ مَعِيَ صَبۡرٗا ٧٦

“Hij (Khidr) zei: “Waarlijk! Jij zult niet in staat zijn om geduld met mij te hebben!”

18:67

وَكَيۡفَ تَصۡبِرُ عَلَىٰ مَا لَمۡ تُحِطۡ بِهِۦ خُبۡرٗا ٨٦

“En hoe kun je nu geduld hebben over iets waar je geen kennis van hebt?”

18:68

قَالَ سَتَجِدُنِيٓ إِن شَآءَ ٱللَّهُ صَابِرٗا وَلَآ أَعۡصِي لَكَ أَمۡرٗا ٩٦

“Mozes zei: “Als Allah het wil zult je mij geduldig vinden en ik zal jou niet in het minste ongehoorzaam zijn.”

18:69

قَالَ فَإِنِ ٱتَّبَعۡتَنِي فَلَا تَسۡـَٔلۡنِي عَن شَيۡءٍ حَتَّىٰٓ أُحۡدِثَ لَكَ مِنۡهُ ذِكۡرٗا ٠٧

“Hij zei: “Volg mij dan, maar vraag mij niet tot ik het zelf bij jou ter rede breng.”

18:70

فَٱنطَلَقَا حَتَّىٰٓ إِذَا رَكِبَا فِي ٱلسَّفِينَةِ خَرَقَهَاۖ قَالَ أَخَرَقۡتَهَا لِتُغۡرِقَ أَهۡلَهَا لَقَدۡ جِئۡتَ شَيۡـًٔا إِمۡرٗا ١٧

“Dus gingen zij beiden verder tot zij in het schip waren en hij liet het zinken. Mozes zei: “Heb je het laten zinken zodat haar bemanning zou verdrinken?” Waarlijk, jij hebt iets kwaads verricht.”

18:71

قَالَ أَلَمۡ أَقُلۡ إِنَّكَ لَن تَسۡتَطِيعَ مَعِيَ صَبۡرٗا ٢٧

“Hij zei: “Heb ik je niet verteld dat je geen geduld met mij zou kunnen hebben?”

18:72

قَالَ لَا تُؤَاخِذۡنِي بِمَا نَسِيتُ وَلَا تُرۡهِقۡنِي مِنۡ أَمۡرِي عُسۡرٗا ٣٧

“(Mozes) zei: “Roep mij niet ter verantwoording voor wat ik vergeten ben, en maak het mij niet moeilijk.”

18:73

فَٱنطَلَقَا حَتَّىٰٓ إِذَا لَقِيَا غُلَٰمٗا فَقَتَلَهُۥ قَالَ أَقَتَلۡتَ نَفۡسٗا زَكِيَّةَۢ بِغَيۡرِ نَفۡسٖ لَّقَدۡ جِئۡتَ شَيۡـٔٗا نُّكۡرٗا ٤٧

“Toen gingen zij beiden verder, tot zij een jongen tegenkwamen, en hij hem doodde. Mozes zei: “Heeft u een onschuldig persoon gedood die niemand vermoord heeft? Waarlijk, u heeft een vreselijke daad verricht.”

18:74

قَالَ أَلَمۡ أَقُل لَّكَ إِنَّكَ لَن تَسۡتَطِيعَ مَعِيَ صَبۡرٗا ٥٧

“(Khidr) zei: “Heb ik je niet verteld dat je geen geduld met mij zou hebben?”

18:75

قَالَ إِن سَأَلۡتُكَ عَن شَيۡءِۭ بَعۡدَهَا فَلَا تُصَٰحِبۡنِيۖ قَدۡ بَلَغۡتَ مِن لَّدُنِّي عُذۡرٗا ٦٧

“(Mozes) zei: “Als ik je hierna over iets vraag, houdt mij dan niet in jouw gezelschap, je hebt al een verontschuldiging van mij gekregen.”

18:76

فَٱنطَلَقَا حَتَّىٰٓ إِذَآ أَتَيَآ أَهۡلَ قَرۡيَةٍ ٱسۡتَطۡعَمَآ أَهۡلَهَا فَأَبَوۡاْ أَن يُضَيِّفُوهُمَا فَوَجَدَا فِيهَا جِدَارٗا يُرِيدُ أَن يَنقَضَّ فَأَقَامَهُۥۖ قَالَ لَوۡ شِئۡتَ لَتَّخَذۡتَ عَلَيۡهِ أَجۡرٗا ٧٧

“Toen gingen zij beiden verder tot zij bij de inwoners van een stad kwamen. Zij vroegen hen om eten, maar zij weigerden hen gastvrijheid te verlenen. Toen vonden zij een muur die bijna omviel en hij (Khidr) repareerde hem. (Mozes) zei: “Als jij gewild had, waarlijk je had daar loon voor kunnen vragen!”

18:77

قَالَ هَٰذَا فِرَاقُ بَيۡنِي وَبَيۡنِكَۚ سَأُنَبِّئُكَ بِتَأۡوِيلِ مَا لَمۡ تَسۡتَطِع عَّلَيۡهِ صَبۡرًا ٨٧

“(Khidr) zei: “Dit is het moment tussen mij en jou om afscheid te nemen en het moment waarop ik je de uitleg van (die) zaken geef waarmee jij niet in staat was geduld te hebben.

18:78

أَمَّا ٱلسَّفِينَةُ فَكَانَتۡ لِمَسَٰكِينَ يَعۡمَلُونَ فِي ٱلۡبَحۡرِ فَأَرَدتُّ أَنۡ أَعِيبَهَا وَكَانَ وَرَآءَهُم مَّلِكٞ يَأۡخُذُ كُلَّ سَفِينَةٍ غَصۡبٗا ٩٧

“Wat het schip betreft: die behoorde aan arme mensen die op zee hun brood verdienden. Ik wilde haar onbruikbaar maken, want hun koning komt alle schepen met geweld in beslag nemen.”

18:79

وَأَمَّا ٱلۡغُلَٰمُ فَكَانَ أَبَوَاهُ مُؤۡمِنَيۡنِ فَخَشِينَآ أَن يُرۡهِقَهُمَا طُغۡيَٰنٗا وَكُفۡرٗا ٠٨

“Wat de jongen betreft, zijn ouders waren gelovigen en wij waren bang dat hij (op latere leeftijd door zijn onwetendheid) hen (vanwege hun kinderliefde) zou overhalen tot opstandigheid en ongeloof.”

18:80

فَأَرَدۡنَآ أَن يُبۡدِلَهُمَا رَبُّهُمَا خَيۡرٗا مِّنۡهُ زَكَوٰةٗ وَأَقۡرَبَ رُحۡمٗا ١٨

“Onze bedoeling was dat hun Heer hem zou vervangen door een betere zoon, die rechtvaardiger en godvrezender is, en (daarmee) onder Onze genade valt (ten gunste van zijn ouders).”

18:81

وَأَمَّا ٱلۡجِدَارُ فَكَانَ لِغُلَٰمَيۡنِ يَتِيمَيۡنِ فِي ٱلۡمَدِينَةِ وَكَانَ تَحۡتَهُۥ كَنزٞ لَّهُمَا وَكَانَ أَبُوهُمَا صَٰلِحٗا فَأَرَادَ رَبُّكَ أَن يَبۡلُغَآ أَشُدَّهُمَا وَيَسۡتَخۡرِجَا كَنزَهُمَا رَحۡمَةٗ مِّن رَّبِّكَۚ وَمَا فَعَلۡتُهُۥ عَنۡ أَمۡرِيۚ ذَٰلِكَ تَأۡوِيلُ مَا لَمۡ تَسۡطِع عَّلَيۡهِ صَبۡرٗا ٢٨

“Wat de muur betreft: deze behoorde toe aan de twee weesjongens (Asram & Sariem woonachtig) in de stad. Onder (deze muur) bevond zich een (verborgen)” schat (bestaande uit goud, zilver én een boek met nuttige kennis) die hen (rechtmatig) toebehoorde; en (vanwege het feit dat) hun vader een rechtschapen man was (zorgde Allah niet alleen voor de bescherming van de kinderen maar ook voor het geheim van de schat want) het was de bedoeling van jouw Heer dat zij zouden opgroeien tot ze de volwassenheid hadden bereikt (om dan vervolgens) de schat op te graven als een genade van jullie Heer. Ik deed het niet op eigen gezag. Dit is de uitleg over hetgeen waarvoor jij geen geduld kon opbrengen.”

18:82

-Soerah 7 Al-A3raf – De Kantelen: 102 t/m 171

ثُمَّ بَعَثۡنَا مِنۢ بَعۡدِهِم مُّوسَىٰ بِـَٔايَٰتِنَآ إِلَىٰ فِرۡعَوۡنَ وَمَلَإِيْهِۦ فَظَلَمُواْ بِهَاۖ فَٱنظُرۡ كَيۡفَ كَانَ عَٰقِبَةُ ٱلۡمُفۡسِدِينَ ٣٠١

“Na hen stuurden Wij Mozes met Onze Tekenen naar de Farao en zijn leiders, maar zij verwierpen hen valselijk. Zie dus hoe het einde van de verderfzaaiers was.”

7:103

-Soerah 20 Ta-Ha: 9 t/m 98

وَهَلۡ أَتَىٰكَ حَدِيثُ مُوسَىٰٓ ٩

“En is het verhaal van Mozes tot jou gekomen?”

20:9

-Soerah 26 Ash-Shu-Ara – De Dichters: 10 t/m 58

وَإِذۡ نَادَىٰ رَبُّكَ مُوسَىٰٓ أَنِ ٱئۡتِ ٱلۡقَوۡمَ ٱلظَّٰلِمِينَ ٠١

“En (gedenk) toen jullie Heer Mozes opriep (zeggende): “Ga naar het volk dat onrechtvaardig is.”

26:10

-Soerah 40 Ghafir – Hij Die Vergeeft

أَسۡبَٰبَ ٱلسَّمَٰوَٰتِ فَأَطَّلِعَ إِلَىٰٓ إِلَٰهِ مُوسَىٰ وَإِنِّي لَأَظُنُّهُۥ كَٰذِبٗاۚ وَكَذَٰلِكَ زُيِّنَ لِفِرۡعَوۡنَ سُوٓءُ عَمَلِهِۦ وَصُدَّ عَنِ ٱلسَّبِيلِۚ وَمَا كَيۡدُ فِرۡعَوۡنَ إِلَّا فِي تَبَابٖ ٧٣

“De wegen naar de hemelen zodat ik de god van Mozes kan zien. Maar waarlijk, ik denk dat hij een leugenaar is.” Zo werden voor Farao zijn slechte daden schoonschijnend gemaakt. Maar de list van de Farao kan niet anders dan mislukken.”

40:37

قُلۡ ءَامَنَّا بِٱللَّهِ وَمَآ أُنزِلَ عَلَيۡنَا وَمَآ أُنزِلَ عَلَىٰٓ إِبۡرَٰهِيمَ وَإِسۡمَٰعِيلَ وَإِسۡحَٰقَ وَيَعۡقُوبَ وَٱلۡأَسۡبَاطِ وَمَآ أُوتِيَ مُوسَىٰ وَعِيسَىٰ وَٱلنَّبِيُّونَ مِن رَّبِّهِمۡ لَا نُفَرِّقُ بَيۡنَ أَحَدٖ مِّنۡهُمۡ وَنَحۡنُ لَهُۥ مُسۡلِمُونَ ٤٨

“Zeg: “Wij geloven in Allah en wat er tot ons is neergezonden en in wat er aan Ibrahim, Ismaël, Isaac, Yacoeb en de zonen van Yacoeb is neergezonden en in wat er aan Mozes, Isa en de Profeten van hun Heer is gegeven. Wij maken geen onderscheid tussen hen en voor Hem onderwerpen wij ons.”

3:84

Profeet Musa

“De Moslim gelooft in alle Profeten die door Allah naar de mensheid gezonden zijn, zo geloven we ook dat Profeet Musa heeft bestaan en een ware Boodschapper was van Allah. Hij behoort tot één van de 5 vooraanstaande Profeten van Allah en is een groot voorbeeld voor ons. Profeet Musa was een zeer standvastige Profeet.

Zijn verhaal begint bij het moment dat hij nog een kleine baby was. Hij werd geboren in een moeilijke tijd, in een land die onderdrukt werd door de verschrikkelijke Firaun, een tiran die zichzelf als God had gekozen. Hij dwong de mensen om hem te aanbidden en verwierp het bestaan van Allah. Ook de mensen mochten niet in Allah geloven, maar dienden in hem te geloven.

Toen hij op een nacht een droom kreeg over een jongen vanonder de Kinderen van Israiel, die zijn macht zou ondermijnen, dwong hij zijn mensen om alle pasgeboren jongens van de Kinderen van Israiel te doden. Dit werd gedaan zonder genade en vele jongens werden gedood. Musa werd geboren in die tijd en zijn moeder vreesde voor zijn leven, maar werd door Allah geïnspireerd om Musa in een mandje in een rivier te leggen en hem weg te laten gaan. Een moeilijke keuze voor een moeder, maar ze was vastberaden en legde al haar vertrouwen in Allah.

Firaun dacht Allah slim af te zijn door alle jongens te doden, maar het tegendeel was waar. Allah redde niet alleen het leven van Musa, hij liet Musa ook opgroeien in de omgeving van Firaun. Degene die het mandje met Musa vond, was niemand minder dan de vrouw van Firaun, die Firaun smeekte om Musa te houden en hem op te voeden als hun eigen kind. Firaun stemde toe, niet wetend dat dit de jongen was die hij zocht.

Musa sliep, at, speelde en groeide op in het huis van Firaun en groeide uit tot een sterke, slimme jongeman waarover Allah zegt in de Koran: “En toen hij zijn volle kracht had bereikt en volgroeid was, gaven Wij hem wijsheid en kennis. En zo belonen Wij de weldoeners.”

Maar op een dag ging Musa naar de stad en hij werd daar getuige van een vechtpartij tussen twee mannen. Eén van de man behoorde tot het volk van Musa en hij vroeg Musa om hulp. Musa kwam hem te hulp en hij sloeg de andere man met een dodelijke klap. Musa kreeg meteen spijt en wist dat hij een fout had gemaakt. Hij zei: “Dit behoort tot het werk van de Shaitan, hij is waarlijk een vijand die duidelijk doet dwalen.”

Musa voelde zich onveilig in zijn stad en niet zomaar. Hij hoorde dat mensen bezig waren om een manier te bedenken om hem te doden. En Musa werd geadviseerd om de stad te verlaten. Hij vertrok en vond een nieuwe woonplek. Hij trouwde daar en verbleef daar voor ongeveer 7 à 10 jaar, tot hij terug wilde naar de stad waar hij opgegroeid was. Hij pakte zijn spullen in en vertrok samen met zijn familie naar Egypte.

Tijdens de reis, stopten ze om te rusten in de nacht. Het was een donkere nacht, maar Musa zag in de verte een vuur. Hij zei tegen zijn familie: “Blijf hier, ik zie een vuur, wellicht zal ik daar een fakkel van voor jullie meenemen of zal ik daar leiding vinden. Zo gezegd, zo gedaan. Musa vertrok naar het vuur. Ibn Kathir zegt over dit vuur dat enkel Musa in staat was om dit vuur te zien. Het vuur was immers enkel en alleen voor hem.

Musa kwam dichterbij het vuur en toen hij aankwam, werd hij opgeschikt door een stem. Een stem sprak tot hem: “Waarlijk, ik ben jouw Heer, o Musa, dus trek je sandalen uit, voorwaar je bevindt je in de Heilige Valei met de naam Towah.” Musa keek om zich heen, niet wetende wat er gebeurde. Hij vroeg zich af van wie deze stem was. Maar Allah sprak weer tot hem: “Waarlijk, ik ben Allah, er is geen god dan Ik, aanbid Mij daarom en onderhoud het gebed om mij te gedenken. Voorwaar, het Uur zal aanbreken.”

Er volgde een gesprek tussen Allah en Musa, die eindigde met een bevel aan Musa gericht. Allah zei tegen hem: “Ga naar Firaun, waarlijk, hij stelt zich tiraniek op, maar spreek mild tot hem, wellicht laat hij zich vermanen of wordt hij bang.” Musa was bang, wetende dat hij één van de mensen van Firaun had gedood en nu moest hij Firaun de les gaan lezen. Hij moest Firaun gaan uitnodigen naar het aanbidden van Allah alleen, Firaun, die zichzelf als god heeft benoemd. Allah zegt dan tegen hem: “Voorwaar, Wij hebben je een andere keer begunstigd, toen Wij je moeder inspireerde met enige inspiratie. We zeiden haar: “Leg hem in een kist en werp hem in de zee, zodat de zee hem op de kust zal werpen, een vijand van Mij en een vijand van hem zal hem vervolgens opnemen.” En ik heb Mijn liefde over jou uitgestort, opdat jij onder Mijn toezicht groot werd gebracht.” Allah stelt hem gerust en Musa vertrekt naar Firaun.

Musa nodigde Firaun uit tot de islam, maar Firaun weigert. Hij bespotte Musa en stelde belachelijke vragen. Musa bleef geduldig en bleef hem uitnodigen tot de islam. Maar Firaun blijft weigeren en blijft Musa en zijn volgelingen bespotten. Uiteindelijk krijgt Musa het beval van Allah om in de nacht weg te vluchten uit Egypte en hij volgt het bevel op. Echter, Firaun en zijn aanhangers kwamen hierachter en besluiten hen te achtervolgen. Ze doen dit tot ze bij de Roze Zee aankomen: een doodlopend einde. Musa en zijn volgelingen kunnen geen kant op en Firaun denkt te winnen.

Maar Allah is Zijn dienaren nabij en Musa krijgt het bevel om met zijn stok op de zee te slaan. Hij doet dit en de zee splijt open, een wonder waarmee Allah Musa begunstigd heeft. Musa en zijn volgelingen bereiken de overkant van de zee veilig. Maar op het moment dat Firaun en zijn aanhangers die hen volgden, de overkant ook willen bereiken, keert de zee terug in de oude staat. Firaun en zijn aanhangers verdrinken in de zee en Allah redt Musa en de Kinderen van Israiel van Firaun en dit is de dag van Ashura.”

Zie ook:

http://www.sosokitchen.nl/soerah-40-ghafir-hij-die-vergeeft

http://www.sosokitchen.nl/soerah-109-al-kafirun-de-ongelovigen

Plaats een reactie

:wink: :-| :-x :twisted: :) 8-O :( :roll: :-P :oops: :-o :mrgreen: :lol: :idea: :-D :evil: :cry: 8) :arrow: :-? :?: :!: